Het zijn zwarte dagen voor de crew van On the Waterfront. Na acteur Karl Malden vorige maand is nu ook scenarist Budd Schulberg op 95-jarige leeftijd overleden. Schulberg werd in 1914 geboren in zogenaamde Hollywood royalty. Zijn vader was de baas van Paramount Pictures en één van de pioniers in Hollywood. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij één van de eerste soldaten die betrokken was bij de bevrijding van de concentratiekampen. Hij was ook degene die Leni Riefenstahl arresteerde in haar chalet in Kitzbühel opdat zij nazi-oorlogsmisdadigers kon identificeren die opdoken in door de geallieerden gevonden filmmateriaal.
Schulberg was auteur van een aantal romans waaronder What makes Sammy run dat bij publicatie een literaire sensatie was in Amerika. Aan deze kant van de grote plas zijn zijn romans echter nauwelijks bekend. Schulberg had enkele enorme sterren in zijn nauwe vriendenkring waaronder Mohammed Ali, wiens schouder om op te huilen hij was na het verliezen van sommige boksmatchen, en de auteurs Ernest Hemingway en F. Scott Fitzgerald. Het verhaal in de laatste, postume roman van Fitzgerald, The Last Tycoon, is in grote mate geïnspireerd door het levensverhaal van Schulberg.
Schulberg zal natuurlijk hoofdzakelijk de geschiedenisboeken ingaan als de scenarist van On the Waterfront, de magistrale film van Elia Kazan met Marlon Brando in de hoofdrol. Deze prent, die 8 oscars won in 1954 waaronder Beste Film, Beste Acteur en Beste Scenario voor Schulberg zelf, wordt algemeen beschouwd als één van de allergrootste parels uit de filmgeschiedenis. Marlon Brando speelt Terry Malloy, een simpele dokwerker die de moed heeft om te getuigen tegen de lokale maffiabaas/voorzitter van de dokwerkersvakbond. Dat zijn broer Charley de advocaat is van die bewuste maffioso maakt het er niet makkelijker op.
Er zit ook een beetje een schandvlek op Schulbergs leven. In 1951 werd hij als ex-communist opgeroepen om te getuigen voor de House Un-American Activities Committee, de parlementaire onderzoekscommissie geleid door senator Joseph McCarthy die eigenlijk een totale heksenjacht was naar alles wat enigszins op communisme leek. Schulberg was op dat moment al bijzonder gedesillusionneerd in het communistische gedachtegoed. Net als Elia Kazan noemde hij voor de commissie namen van bepaalde Hollywood communisten, iets wat hen bij een groot deel van hun collega's voor de eeuwigheid zou verbranden. (Ter illustratie: toen Kazan bijna 50 jaar later tijdens de oscaruitreiking van 1999 een Lifetime Achievement Award kreeg, werd hij door een groot deel van de zaal uitgefloten terwijl hij naar het podium kwam en een kwart van de aanwezigen bleef tijdens de staande ovatie gewoon zitten.)
Hieronder een YouTube filmpje met de bekendste scene uit On the Waterfront, de taxi-scene tussen Brando en Rod Steiger (die zijn broer Charley speelt) met de woorden "I coulda been a contender", één van de beroemdste oneliners uit de filmgeschiedenis. Een interessante anecdote hierbij is dat Brando de scène helemaal niet zag zitten en ervoor had geijverd om ze uit het script te schrappen. In een interview met Schulberg zegt deze hierover het volgende: "I said: 'Marlon, everybody loves that scene except you. Why?' He said: 'Steiger has a gun. If someone is pointing a gun at you, you're not going to make a long speech like that.' Kazan said, 'Why don't you just push his gun aside?' That was the end of the argument." Ondertussen wordt deze scène beschouwd als één van de absolute hoogtepunten in het toch ecclatante oeuvre van Marlon Brando.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten