donderdag 28 januari 2010

J.D. Salinger: De Vanger In Het Koren Neergemaaid


Het gebeurt zelden dat we hier het volledige oeuvre van een groot overleden schrijver kunnen opsommen, maar bij het werk van J.D. Salinger volstaat één zin. Jerome David Salinger publiceerde bij leven en welzijn zijn debuutroman The Catcher In The Rye (1951), een verzameling kortverhalen getiteld Nine Stories (1953), de roman Franny and Zooey, twee novelles verzameld in één kaft getiteld Raise High The Roof Beam, Carpenters and Seymour: An Introduction(1963), en verder enkel nog een aantal uitsluitend in The New Yorker gepubliceerde kortverhalen en novelles, waarvan Hapworth 16, 1924 uit 1965 het laatste was. Een op het eerste gezicht erg summiere literaire erfenis, maar toch zullen weinig hedendaagse critici durven betwisten dat ons vandaag één van de grootste auteurs van de twintigste eeuw verlaten heeft.

Voor vele lezers over de hele wereld was zijn debuutroman zelfs het allerbeste boek dat ze ooit lazen. The Catcher In The Rye heeft ook vandaag nog enkele van de origineelste, grappigste en tegelijk ontroerendste (lees)uren uit een mensenleven in de aanbieding. Het meesterwerk verhaalt in de ik-persoon een korte periode uit het leven van de van een eliteschool weggestuurde Holden Caulfield. De figuur van Holden blijft een iconische held van elke adolescent: hij zet zich af tegen het lege leven der volwassenen, benadrukt het belang van loyaliteit en uit zijn twijfels en tienerangsten in een zeker voor de jaren vijftig revolutionaire taal. Salinger bezigt als allereerste de jongerentaal van de straat; een oplettende (katholieke) lezer telde in de volledige tekst 236 keer het woord "goddam", 58 maal "bastard" en zes keer "fuck". Zelfs de meest godsvrezende critici konden echter niet verhinderen dat de vonkende noodzaak van dit boek dadelijk na zijn verschijnen de Amerikaanse jeugd bij het nekvel greep. In nog geen twee maanden beleefde The Catcher In The Rye acht herdrukken, en generatie na generatie jongeren zou ervoor zorgen dat Salingers roman vandaag maar liefst 65 miljoen verkochte exemplaren kent. Zelfs binnen de hedendaagse jongerencultuur blijft de sarcastische maar tegelijk kwetsbare, zichzelf beklagende Holden Caulfield een rolmodel: ook nu nog gaan er jaarlijks 250 000 Catchers over de toonbank. Na verloop van tijd draaide ook de literaire kritiek bij: het boek wordt vandaag alom geprezen om zijn vitaliteit, zijn unieke stijl en zijn vernieuwende gebruik van vertelstandpunten, met de onbetrouwbare puberemoties van Caulfield die het relaas van de gebeurtenissen sterk beïnvloeden. Dit blijkt al meteen uit de beroemde openingszin: "IF YOU REALLY want to hear about it, the first thing you'll probably want to know is where I was born, and what my lousy childhood was like, and how my parents were occupied and all before they had me, and all that David Copperfield kind of crap, but I don't feel like going into it, if you want to know the truth."

Naarmate hij beroemder werd, zou Salinger meer de eenzaamheid gaan opzoeken. In 1953 verliet hij New York om zich in het verlaten Cornish, New Hampshire te vestigen. In 1955 trouwde hij met de studente Claire Douglas, die hem twee kinderen zou schenken, Margaret en Matthew. Publieke verschijningen van Salinger werden almaar zeldzamer, en ook publicaties lieten steeds langer op zich wachten. De mysterieuze auteur kon het succes van zijn debuutroman nooit meer evenaren, terwijl ook de recensies van zijn latere werk niet onverdeeld positief waren. Na 1965 trok J.D. zich geheel terug uit het openbare leven. Tot aan zijn natuurlijke dood op 91-jarige leeftijd bleven ontelbare literatuurliefhebbers vergeefs hopen op nieuw werk van Salinger. Volgens dochter Margaret zou haar vader echter al die jaren puur voor zijn plezier zijn blijven schrijven, en zou hij zelfs duidelijk aangegeven hebben welke manuscripten na zijn dood mochten gepubliceerd worden. Wie weet dus wat voor moois Salinger de wereld postuum nog zal schenken...

woensdag 27 januari 2010

Zelda Rubinstein : Dat rare dametje van Poltergeist

Zelda Rubinstein is gestorven. De Amerikaanse actrice werd vooral bekend door haar rol in de Poltergeist-trilogie. De originele Poltergeist (1982) was haar grote doorbraak op het witte doek. Daarin speelde ze het excentrieke medium Tangina Barrows, dat het opnam tegen de boze geesten in het huis van de familie Freeling. Ze mocht ook nog eens opdraven in deel 2 en 3 (Poltergeist II: The Other Side uit 1986 en Poltergeist III, 1988), waarin ze weer dezelfde rol vertolkte. Ook in de TV spin-off Poltergeist: The Legacy (1996) was ze er weer bij, ditmaal als de zieneres Christina. De rest van haar filmcarrière zou ze grotendeels doorbrengen als één of ander medium.


Maar Rubinstein was ook nog bijzonder omwille van een fysiek kenmerk. Door een aandoening aan de adenohypofyse was ze slechts 1m30 groot. Ze werd dan ook een activiste voor haar kleinere lotgenoten onder de medemens. Ook in de strijd tegen HIV/AIDS was ze er al vroeg bij, vanaf 1984. Later gaf ze toe dat dat heel riskant geweest was, zeker in die tijd. Blijkbaar had het zelfs invloed op haar carrière.


Naast Poltergeist verscheen ze ook nog in National Lampoon's Last resort, Sixteen Candles, Cages en Teen Witch. Ook in Tales from the Crypt dook ze even op. Later ging ze meer voiceovers doen voor reclamespotjes en speelde ze de verteller in Scariest Places on Earth.


Zelda Rubinstein werd uiteindelijk 76.

maandag 25 januari 2010

Ali Hassan al-Majid : "Chemical Ali"

Vier keer werd hij ter dood veroordeeld, maar vandaag ging het licht voor Ali Hassan al-Majid finaal uit. En al-Majid is niet van de minste. Sinds de machtsovername van Saddam Hoessein in Irak in 1979 was hij één van de wreedste mannen in een al voor zijn wreedheid berucht regime. Al-Majid, een neef langs vaderszijde van de Irakese dictator, was de man die alle vuile klusjes voor Saddam opknapte. Zijn vak had hij al vroeg geleerd; eind jaren '60 en begin jaren '70, toen de Baath-Partij in Irak aan de macht kwam, stond al-Majid klaar om alle "tegenstanders" van het regime vakkundig te elimineren. Meer dan 3.000 gingen er het hoekje om in die dagen.
Toen Saddam dan uiteindelijk zelf in 1979 het spel overnam, kwam zo'n sadistisch manusje-van-alles dan ook goed van pas. Bovendien was hij familie, wat nog een grotere rol speelde in al-Majids steile klim naar de hoogste regionen van de macht. In 1980 werd hij hoofd van de staatsveiligheid en menige kop rolde.
Al-Majid maakte voor het eerst een grote indruk bij Saddam toen hij het dorp Dujail in Noord-Irak met de grond gelijk maakte. Vandaar kwamen naar het schijnt de mannen die een moordpoging op de grote leider hadden geprobeerd. Maar de reputatie van al-Majid - en zijn bijnaam - verdiende hij pas echt in 1987. Toen was hij gouverneur van de Koerdische provincies in Noord-Irak. Die stond toen in vuur en vlam door een opstand tegen Saddam. Al-Majid lanceerde Operatie Anfal. In 1988 had Halabja de dubieuze eer om als eerste vermorzeld te worden. Vijf uur lang sproeiden Irakese vliegtuigen het ene chemische wapen na het andere op het dorp. Mosterdgas, Tabun, Sarin en VX kregen de onfortuinlijke dorpelingen op hun hoofd. Het resultaat was meer dan 5.000 lijken. Het leverde al-Majid de bijnaam "Chemical Ali" op. In de volgende drie jaar joeg Chemical Ali nog ongeveer 180.000 Koerden over de kling.
Saddam beloonde zijn neef met het gouverneurschap van een nieuwe provincie, de 19e. Dat nieuwe "19e gouvernaat" was Koeweit, net overrompeld door Irak. Ook daar deed Chemical Ali zijn reputatie alle eer aan.
Na de bevrijding van Koeweit werd al-Majid de nieuwe Minister van Binnenlandse Zaken. Deze keer waren het de in opstand gekomen Irakese sjiieten die er aan moesten geloven. Weer een paar duizend onder de zoden. In 1995 ging hij zelfs zo ver dat hij zijn bloedeigen neven, de twee zonen van zijn broer, een kopje kleiner maakte. De broer zelf volgde iets later.
Saddam verloor zijn macht in 2003, Chemical Ali was toen ook alles kwijt. Hij dook onder. Eerst werd gedacht dat hij omgekomen was bij een luchtaanval, maar uiteindelijk bleek dat hij nog in leven was en in augustus van dat jaar werd hij gearresteerd. Vier keer werd hij in daaropvolgende processen ter dood veroordeeld, de laatste keer op 17 januari. De beul stond deze keer ook klaar voor al-Majid. Chemical Ali stierf aan de galg, 68 jaar oud.

vrijdag 22 januari 2010

Jean Simmons : "Oh my life, my love, please die! Oh God, why can't you die?!"

De Britse actrice Jean Simmons is op 80-jarige leeftijd overleden aan longkanker. Simmons maakte haar filmdebuut toen ze 15 jaar was. Haar grote doorbraak kwam er enkele jaren later met Great Expectations (1946) van David Lean. Die legendarische regisseur overtuigde haar om van acteren ook echt haar carrière te gaan maken. Op 19-jarige leeftijd reeds had ze haar eerste oscarnominatie binnen voor haar rol als Ophelia in Hamlet van Laurence Olivier. Daarna verhuisde ze naar Hollywood waar ze gedurende de jaren '50 en '60 uitgroeide tot één van de leading ladies van de cinema. Ze speelde in die jaren aan de zijde van onder andere Robert Mitchum, Gregory Peck, Rock Hudson en Marlon Brando. Met die laatste speelde ze de hoofdrol in de musical Guys and Dolls (1955) en kreeg hiervoor een Golden Globe. Jean Simmons zal waarschijnlijk voornamelijk herinnerd worden omwille van haar vrouwelijke hoofdrol in Spartacus, Stanley Kubricks historisch epos uit 1960. Ze vertolkte hierin de rol van het slavinnetje Varinia dat de love interest werd van Spartacus (gespeeld door Kirk Douglas), en schitterde in deze prent naast grote namen als Peter Ustinov, Laurence Olivier en Tony Curtis. Haar tweede en laatste oscarnominatie kreeg Simmons voor The Happy Ending uit 1969 waarin ze een alcoholische vrouw speelt, terwijl de actrice in die periode zelf ook met een drankprobleem worstelde. Dat was, samen met ongetwijfeld ook een tanende schoonheid, trouwens één van de redenen waarom haar filmcarrière vanaf de jaren '70 in het slop geraakte. Zoals zovele afgedankte moviestars zocht ze haar toevlucht in tv-series. Op het kleine scherm speelde ze onder andere in North and South en maakte ze ook een opgemerkte verschijning als een strenge Starfleet admiraal in Star Trek: the Next Generation.

Hieronder de beroemde afsluitende scène uit Spartacus waarin Simmons als Varinia aan haar geliefde leider der slavenopstand, die ondertussen al aan het kruis genageld hangt, gaat vertellen dat hun pasgeboren zoon geen slaaf meer is en hem smeekt om nu toch maar snel te sterven zodat zijn lijden zou ophouden:

donderdag 21 januari 2010

Connie Brown : The Codmother

Het Britse viswijf Connie Brown is op 102-jarige leeftijd overleden. Brown was de legendarische uitbaatster van een fish 'n chips-kot in het dorpje Pembroke in Wales. Fish 'n chips is het typische oerbritse fastfood bestaande uit een portie gefrituurde kabeljauw met frieten. Bijzonder aan Brown was dat ze haar shop reeds opende in 1928 en het in totaal 81 jaar lang eigenhandig uitbaatte, tot ze de 100 al voorbij was. Daarmee was ze naar alle waarschijnlijkheid de langst werkende mens ter wereld. In 1928 betaalde men bij haar anderhalve penny (ongeveer 2 eurocent) voor een portie fish 'n chips, vandaag de dag 3 pond wat nog steeds erg goedkoop is (op de foto rechts ziet men haar frietkot in 1928 en in 2010). Voor haar toch wel gigantische carrière kreeg ze zelfs een MBE (Member of the British Empire), een koninklijke onderscheiding die ze persoonlijk mocht ontvangen uit handen van koningin Elisabeth wat voor Brown toch wel een hoogtepunt in haar leven was. Enkele weken voor haar dood moest Brown worden opgenomen in het ziekenhuis, zowaar voor de allereerste keer in haar lange leven. Volgens de legende zou Brown nooit groenten gegeten hebben maar wel elke dag fish 'n chips, en dit zou het geheim voor haar taaiheid en langdurige gezondheid geweest zijn. Van haar dorpsgenoten kreeg Connie Brown de liefkozend bedoelde bijnaam 'The Codmother', een verwijzing naar haar bijzondere band met kabeljauw.

zaterdag 16 januari 2010

Glenn Bell : Mr. Taco Bell

Glenn William Bell Jr. is overleden. De Amerikaan was de stichter van Taco Bell, dé Tex-Mex fastfoodketen. In de Tweede Wereldoorlog diende Bell bij het US Marine Corps. Na de oorlog, in 1946, zei hij het militaire leven vaarwel en begon in 1948 zijn eerste hotdogkraam in San Bernardino, California, genaamd Bell's Drive-In. Bell was al sinds jaar een dag een enthousiaste aanhanger van de Tex-Mexkeuken en was dan ook goed bekend met de problemen in die cuisine. Het zat hem vooral hoog dat hij nergens een deftige taco kon bestellen. Terwijl hij zijn hotdogs verkocht, onderzocht hij manieren om taco's klaar te maken.



In 1952 verkocht hij zijn 1e stand en begon een nieuwe, die ook hamburgers verkocht. Kort daarna kwam de volgende stap: de verkoop van taco's voor een miezerige 19 dollarcent vanuit een zijraam. Tussen 1954 en 1955 opende hij dan 3 Taco Tias in Los Angeles, maar die werden ook al snel verkocht. Daarna opende hij 4 El Taco's in Long Beach, maar ook die verkocht hij, in 1962.



Bell ging nu solo. Hij opende wat later de wereldberoemde Taco Bell's zou worden. Zijn keten groeide als kool. Toen hij zijn geesteskind in 1978 verkocht aan PepsiCo, was die ondertussen 868 restaurants groot. Ze brachten $125 miljoen in het laatje. Mr. Taco Bell leefde nog rustig door en werd uiteindelijk 86.

donderdag 14 januari 2010

Bobby Charles : See You Later, Alligator!

Bobby Charles heeft ons verlaten. De Amerikaan was een zanger en songwriter, die enkele van de betere hits van vroeger op zijn naam heeft staan. Charles, geboren als Robert Charles Guidry in Louisiana, was een rasechte Cajun, een afstammeling van ingeweken Canadezen die in de 18e eeuw door de Engelsen verdreven werden uit Acadia (vanwaar de verbastering naar Cajun). Naast hun typische Franse patois dat nu nog in Louisiana gesproken wordt, brachten de Cajuns ook hun eigen muziek mee, waar Charles mee opgroeide.
Op zijn 15e zag hij voor het eerst Fats Domino optreden en de jongeling was direct verkocht. Hij werd een pionier van wat de 'swamp pop' genoemd werd, een typisch muziekgenre uit het zuiden van Louisiana. Het bekendste nummer hiervan, geschreven door Charles, is "See You Later, Alligator", dat beroemd werd als een cover door Billy Haley & His Comets. Voor zijn grote idool Fats Domino schreef hij "Walking to New Orleans". Samen met Willie Nelson maakte hij "Promises, Promises (The Truth Will Set You Free)" en met Rick Danko van The Band hield hij "Small Town Talk" boven de doopvont.

Andere nummers werden later bekend omdat ze in soundtracks gebruikt werden, zoals "(I Don't Know Why) But I Do", dat in Forrest Gump gespeeld werd. In 1976 speelde Charles nog mee in het farewell concert van The Band met o. a. Bob Dylan en Dr. John. Dat vaarwel van The Band was trouwens wel wat voorbarig, want in 1983 stonden ze er weer.

In de jaren '90 kwam nog een jongensdroom uit toen hij met Fats Domino een duet van "Walking to New Orleans" opnam. Bobby Charles werd 71.

maandag 11 januari 2010

Miep Gies : Zonder haar geen Achterhuis

Miep Gies heeft ons verlaten. De kranige Nederlandse was één van de mensen die in de Tweede Wereldoorlog de familie Frank onderdak verleende. Oorspronkelijk heette ze Hermine Santrouschitz en leefde ze in wat toen nog Oostenrijk-Hongarije was, maar in 1920 kwam ze naar Nederland als pleegkind toen Oostenrijk na de Eerste Wereldoorlog door een zware hongersnood geteisterd werd. Vanaf 1933 werkte ze bij Otto Frank, de vader van de postuum wereldberoemde Anne. Al snel werd ze een goede vriendin van de familie. Ze ontmoette haar man, Jan Gies, bij de familie Frank en in 1941 trouwde ze met Jan, nadat de Nazi's haar gedreigd hadden om haar terug naar Oostenrijk te deporteren omdat ze geweigerd had om zich aan te sluiten bij een Nazi-vereniging voor vrouwen. Toen het voor de Joodse Franks te heet onder de voeten werd in het bezette Nederland, hielpen Gies en haar man, samen met hun collega's Victor Kugler, Johannes Kleiman en Bep Voskuijl, om de familie te verbergen in een ongebruikte achterkamer in het bedrijf van vader Frank.
Helaas voor Anne Frank en haar familie werd ze verklikt en op 4 augustus 1944 opgepakt. Een paar dagen later probeerde Miep tevergeefs om de Oostenrijkse Nazi die hen had gearresteerd om te kopen. Tot nu toe is nog altijd niet geweten wie het gezin verklikt heeft.
Even voordat de Nazi's de boel overhoop kwamen halen voor hun onderzoek, vond Miep de pagina's van Anne Franks dagboek. Het zou de schrijfster onsterfelijke roem opleveren. Miep had het dagboek niet gelezen en merkte na de oorlog op dat als ze dat wel gedaan had, ze de pagina's verbrand zou hebben, omdat Anne al haar helpers er in noemde. De Gestapo vond er maar twee van de vijf.
Van de familie Frank overleefde alleen de vader, Otto Frank, de concentratiekampen. Anne Frank overleed begin maart 1945 in Bergen-Belsen aan tyfus. Na de oorlog gaf haar vader het dagboek uit en de rest is bekend.
Miep Gies werd uiteindelijk 100 jaar oud. Ze overleed in Hoorn, een kleine maand voor ze 101 werd.

Dennis Stock : de onsterfelijkheid van James Dean

De Amerikaanse fotograaf Dennis Stock is op 81-jarige leeftijd overleden aan darmkanker. In 1955 leerde Stock de jonge acteur James Dean, wiens eerste film East of Eden eerder dat jaar was uitgekomen, kennen en besloot een fotoreportage over hem te maken die het magazine Life zou publiceren. Stock trok met Dean gedurende enkele weken doorheen de Verenigde Saten, van New York naar Deans thuisstaat Idaho naar Hollywood waar hij in een nieuwe film zou spelen. Intussen trok Stock kiekjes van Dean op de idyllische akkers van Idaho, of lezend aan de keukentafel, of aan een tafeltje in een wegrestaurant, of in een doodskist en vele anderen. Enkele maanden later reed James Dean zich met zijn Porsche te pletter tegen een andere wagen. Twee steengoeie films (Rebel Without a Cause en Giant) zouden nog postuum verschijnen en daar bleef het bij. De cultus rond de vroeggestorven acteur met zijn knappe uiterlijk en bezwerende persoonlijkheid was echter geboren. Dean groeide uit tot één van de meest aanbeden iconen en cultfiguren van de 20ste eeuw, een soort mannelijke tegenhanger van Marilyn Monroe. Bijna evenzeer als door zijn films blijft James Dean in ons collectief geheugen gegrift door die iconische foto's van Dennis Stock die zo perfect zijn enigmatische uitstraling illustreren. Vooral die ene foto van Dean wandelend door de gietende regen op Times Square in New York, met opgetrokken schouders en kraag en een sigaret uit zijn bek bengelend, is het ultieme beeld dat van James Dean blijft bestaan. De foto is één van de meest gereproduceerde ooit en prijkte op talloze postkaarten, t-shirts en slaapkamermuren van jonge meisjes en jongens. In 1956 bundelde Stock de foto's uit zijn reportage in het boek Portrait of a Young Man, James Dean. Stock bleef actief als fotograaf: hij maakte prachtige foto's van onder andere de New Orleans jazz scene in de jaren '50 en van de opkomende hippiecultuur eind jaren '60. In zijn latere jaren concentreerde hij zich op boerentaferelen en dorpsterrassen in Zuid-Frankrijk. Het succes van zijn Dean-reportage kon hij echter nooit evenaren.

Hieronder de foto's zelf, te beginnen met de legendarische foto op Times Square.







Hieronder een YouTube-filmpje waarin Dennis Stock herinneringen ophaalt aan zijn tijd met Dean en waarin ondertussen een hele reeks van de prachtige foto's wordt getoond.

zondag 10 januari 2010

Amir Vahedi : "In order to live, you must be willing to die"

De Iraanse pokerspeler Amir Vahedi is op 48-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van suikerziekte. Vahedi werd in 1952 geboren in Teheran. Hij werd soldaat in het Iraanse leger en vocht mee in de Iraans-Irakese oorlog. Daarna ontvluchtte hij Iran om uiteindelijk in Amerika te belanden. Daar besloot hij professioneel pokerspeler te worden. In 2003 won hij een toernooi op de World Series of Poker in Las Vegas. Zijn grootste bekendheid dankt hij echter aan zijn 6de plaats op het Wereldkampioenschap 2003. Dat WK 2003 was ongetwijfeld de belangrijkste gebeurtenis ooit in poker omdat het het begin inluidde van de wereldwijde pokerboom van de jaren '00. De amateur Chris Moneymaker, die zich online via een klein satelliettoernooitje had gekwalifeerd, zou het immers winnen wat voor miljoenen veteranen en beginners van het spel het idee gaf dat zij het misschien ook ooit zouden kunnen. Dan Harrington die 3de werd zou de strategiebestsellers schrijven die een hele lichting nieuwe pro's leerde hoe ze correct moesten spelen. En Amir Vahedi leverde het credo van deze nieuwe generatie toen hij aan de pokertafel in dat toernooi de geweldige woorden "In order to live, you must be willing to die" sprak, een oneliner die trouwens geheel van eigen makelij was. In een interview verduidelijkte hij wat hij ermee bedoelde: "I am not afraid to put my money out there and sometimes you just need to let these players know who is the boss. You wanna mess with me, it's going to cost you. Sometimes you have to be willing to die in order to live. That is basically it." Ook was Vahedi jarenlang de persoonlijke coach van acteur en pokerobsessieveling Ben Affeck. Dat hij zijn pupil goed had onderricht, bleek toen Affleck in 2004 het California State Championship won voor meer dan $350.000. Tijdens zijn carrière won Amir Vahedi met live toernooien alleen al meer dan 3 miljoen dollar.

Hieronder een filmpje met Vahedi in actie op de finaletafel van het WK 2003. In deze hand -die door Dan Harrington uitvoerig beschreven wordt als inleiding voor zijn beroemde boeken- zien we Vahedi een bluff proberen die compleet de mist in gaat en die hem meer dan de helft van zijn chips kost en voor hem op dit toernooi het begin van het einde zou betekenen. Als men weet hoe ontzettend veel geld hier op het spel staat, moet men natuurlijk minstens wel de enorme ballen die dit vergt appreciëren.

Donald Goerke : Uh-oh, SpaghettiOs!

De eerste potentiële leverancier voor het Laatste Avondmaal is de pijp uitgegaan. De Amerikaan Donald Goerke begon zijn carrière in de voedselindustrie als marktonderzoek bij Blatz Brewery in Wisconsin, die tot 1959 Blatz Beer produceerde. Vanaf 1955 tot 1990 dan ging hij werken voor Campbell Soup Company. In die 35 jaren bij de soepfabrikant produceerde hij in het begin zijn bekendste uitvinding: SpaghettiOs.
In de vroege jaren '60 was Goerke het hoofd marktonderzoek voor de Frans-Amerikaanse afdeling van Campbell. Hij kreeg een nieuwe opdracht: het uitvinden van een pasta in blik die bij kinderen zou aanslaan. Goerke's team overwoog eerst pasta in de vorm van baseballen, cowboys, ruimtemannetjes en sterren, maar uiteindelijk was het de gewone "O"-vorm die het haalde. Dit om puur praktische redenen, want daardoor was de pasta beter bestand tegen opwarmen en het in blik steken, was hij gemakkelijk te eten met een lepel en werd er niet zoveel gemorst zoals bij traditionele pasta. Het product sloeg onmiddellijk aan en al snel werd Goerke de "Daddy-O of SpaghettiOs".
Naast SpaghettiOs kwam Goerke ook nog met de "Chunky"-soep op de proppen en hij zat ook achter Recipe Dog Food, de sponsor van de televisiereeks Lassie. De voedseluitvinder Donald Goerke werd 83.

Bij een nieuw product hoorde uiteraard ook reclamespots, met dit als gevolg:

zaterdag 9 januari 2010

Tsutomu Yamaguchi : De man van de twee atoombommen

Het is iedereen al wel eens overkomen om op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats terecht te komen. Maar niemand heeft ooit zoveel pech - en geluk - gehad als wijlen Tsutomu Yamaguchi. Yamaguchi heeft de dubieuze eer om een dubbele hibakusha te zijn, een overlevende van de atoombommen op Hiroshima én Nagasaki. Er waren in totaal een hondertal mensen die in de beide steden waren op de onfortuinlijke momenten dat de bommen de twee steden van de aardbodem veegden, maar Yamaguchi was de enige die door de Japanse regering als dusdanig werd herkend.
Yamaguchi werkte sinds de jaren '30 voor Mitsubishi als ingenieur. Hij zag met lede ogen aan hoe zijn land door de oorlog langzaam maar zeker de dieperik inging. Op een bepaald moment overwoog hij zelfs om zijn hele familie te vermoorden met slaappillen als Japan de oorlog zou verliezen.
Op die memorabele 6e augustus 1945 was Yamaguchi voor Mitsubishi op zakenreis in Hiroshima. Toen Little Boy het ruim van de Enola Gay verliet, was hij net aan het vertrekken. Hij bevond zich op 3km van het epicentrum van de atoombom, op weg naar de dokken. De ontploffing scheurde zijn trommelvliezen en maakte hem tijdelijk blind. De linkerhelft van zijn lichaam was zwaar verbrand. Hij bracht de nacht door in een schuilkelder en keerde de volgende dag terug naar zijn thuis in... Nagasaki. Daar, op de 9e, was hij zijn ervaringen van drie dagen ervoor aan het vertellen tegen zijn chef, toen Fat Man tot ontploffing kwam en Nagasaki van de kaart veegde. Yamaguchi zat weer op 3km van het epicentrum, maar kwam er deze keer ongeschonden uit. Zijn verbanden waren echter volledig naar de zak en hij lag een week plat van de koorts.
Na de oorlog werd hij officieel erkend als hibakusha, een overlevende van de atoombom. Yamaguchi werd echter alleen erkend voor die op Nagasaki, niet die op Hiroshima. Aanvankelijk was hij al tevreden dat hij de oorlog en de bom overleefd had en trok er zich niet veel van aan. Maar, hoe ouder hij werd, hoe meer hij er van overtuigd geraakte dat het zijn lot was om zich uit te spreken tegen atoomwapens. In 2006 kwam hij voor in de documentaire Twice Survived: The Doubly Atomic Bombed of Hiroshima and Nagasaki. In 2009 diende hij een aanvraag in voor een dubbele erkenning. Die kreeg hij in maart 2009. Tsutomu Yamaguchi was nu Nijuu Hibakusha, de enige erkende overlevende van beide atoombommen.
Het gehoor in zijn linkeroor kreeg Yamaguchi nooit meer terug. Zijn dochter herinnerde zich haar vader tot haar 12e als een man in verband. Hij leidde nog een gezond leven en pas op het einde van zijn dagen begon hij te lijden aan de gevolgen van de dubbele bestraling. Hij overleed uiteindelijk op 4 januari aan maagkanker in zijn thuisstad Nagasaki. Yamaguchi werd 93.

Hier nog een interview met de onfortuinlijke Tsutomu Yamaguchi:

vrijdag 1 januari 2010

Freya von Moltke : De Kreisauer Kreis

Freya von Moltke (née Deichmann) is overleden. De Duitse was de weduwe van Helmuth James Graf von Moltke, één van de mede-oprichters van de Kreisauer Kreis, een niet-gewelddadige verzetsorganisatie tegen het Nazi-regime in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw. Von Moltke - een verre verwant van de beroemde Pruisische generaal Helmuth von Moltke de Oudere - was vanaf dag één gekant tegen Hitler en zijn bende. Toen die de macht overnam in 1933, moesten de von Moltkes machteloos toezien hoe de ene vrijheid na de andere de vuilbak werd ingesmeten door de bruinhemden.
Het koppel woonde toen op hun landgoed te Kreisau in Silezië (tegenwoordig in Polen), waar Freya's echtgenoot voor een groot deel zelf mee had geholpen op de boerderij - in die tijd nog iets ongehoord voor iemand van adel - voor ook de von Moltkes een jachtopziener in dienst namen. Die sloot zich, met steun van zijn bazen, aan bij de Nazi-partij. Hij zorgde er zo voor dat de von Moltkes geen pottenkijkers van het regime op hun landgoed hadden.
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd Freya's man opgeroepen voor de inlichtingendiensten van het leger. Hij reisde overal mee en schreef geregeld brieven aan zijn vrouw, waarin hij zijn walging uitsprak voor de manier waarop de Duitsers zich gedroegen in de bezette gebieden. Von Moltke merkte al vroeg op dat er iets niets pluis was met al die deportaties van de 'ongewensten' van de Arische maatschappij. Hij probeerde waar mogelijk stokken in de wielen van de Nazi's te steken. In Berlijn vond von Moltke enkele gelijkgezinden en zo begon de Kreisauer Kreis. De verzetsleden bespraken wat er gebeurd was met Duitsland: hoe was het mogelijk dat Hitler aan de macht kwam, wat was er fout gelopen, wat moest er weer rechtgetrokken worden en hoe na de oorlog? Freya hield zorgvuldig alle correspondentie en de notulen bij en verborg ze, op verzoek van haar man, op een plek die hij zelfs niet wist. In 1944 werd Helmuth James gearresteerd door de Gestapo omdat hij een kennis had gewaarschuwd dat hij opgepakt zou worden. Maar zelfs in de gevangenis bleef von Moltke verder samenzweren, tot aan de moordaanslag op Hitler in juli '44. Helmuth James von Moltke werd in januari 1945 voor het Volksgericht gesleept, veroordeeld en geëxecuteerd.
Na de oorlog slaagde Freya er in om, dankzij de Britten, Duitsland te verlaten. De papieren van haar man had ze heel de tijd in de bijenkorven op het landgoed verborgen. De familie verhuisde eerst naar Zuid-Afrika, maar daar hield ze het Apartheidsregime al snel voor bekeken. Ze keerde terug naar Berlijn en begon over de Kreisauer Kreis te schrijven. Door de jaren werd ze zo een symbool van principieel, geweldloos verzet tegen de Nazi's. Het voormalige landgoed in Kreisau werd omgebouwd tot een ontmoetingsplaats voor voormalige vijanden en een centrum voor internationaal vrede (http://www.kreisau.de). Door haar vele publicaties werd ze al snel beschouwd als dé autoriteit op het gebied van het Duitse anti-Naziverzet.
Freya von Moltke overleed in Norwich, Vermont, in de Verenigde Staten, waar ze uiteindelijk terecht was gekomen. Ze werd 98.