woensdag 22 juni 2011

Ryan Dunn : Don't try this at home

Je moet alles eens geprobeerd hebben, al kan het soms eens zeer doen. Dat was ongeveer het levensmotto van Ryan Matthew Dunn. De Amerikaan werd wereldberoemd als één van de sterren van Jackass, het programma dat tussen 2000 en 2002 liep op MTV waar een hoop mensen een reeks halsbrekende stunts en grappen uithaalden. Regelmatig werd er eens een bot gebroken of kwamen ze er toch dicht in de buurt.


Dunn had vooral iets met snelheid en wagens. Dat laatste in alle formaten: één van zijn opmerkelijkste stunts was een speelgoedwagentje in een condoom steken, die vervolgens met glijmiddel bewerken en dan maar in zijn kont steken. Dunn en zijn nieuwste "aanwinst" gingen dan naar de dokter, waar hij begon te klagen over pijn in zijn staartbeen. Een Röntgenstraling later schrok de arts zich een hoedje toen op de foto's het speelgoedautootje verscheen.


Een andere was Dunn in een golfwagentje met collega Johnny Knoxville als passagier. De idee: het wagentje tegen volle snelheid over een sandtrap rijden, om dan te crashen op een plastieken varken. Het varken zou dan verpletterd worden. Helaas voor Dunn en Knoxville weigerde het plastieken standbeeld mee te werken en was het het golfwagentje dat kadul ging. Resultaat: Knoxville landde op zijn nek, het golfwagentje daarboven. Dunn was ondertussen al weggekatapulteerd.


Snelheid en wagens zouden hem ook de das omdoen: Dunn, 34 jaar oud, crashte in de vroege uurtjes met zijn wagens tegen 130 mijl per uur tegen een boom. Als hij de crash al overleefd had (highly unlikely), dan vloog de wagen in de fik. Ook zijn passagier, de productieassistent Zachary Hartwell, overleefde het niet.


Tot slot nog een stunt uit één van de films van Jackass, waarin Dunn zich achter een jet zet, met alle gevolgen vandien:


maandag 6 juni 2011

Shrek : Het ongeschoren schaap


In mei 2004 liep de Nieuw-Zeelandse premier Helen Clark weg uit een lunch met de Chileense president Richard Lagos om een Nieuw-Zeelands nationaal icoon te kunnen ontmoeten. De gast in kwestie was het schaap Shrek.


Shrek was een Merinoschaap dat beroemd werd door zijn ruige haardos. Normaal gezien wordt zo'n schaap jaarlijks geschoren, maar dat was buiten Shrek gerekend. Het rebelse beest slaagde er in om zes jaar na mekaar het scheermes te ontwijken. Elke keer dat zijn kapper in de buurt kwam, vluchtte Shrek de grotten in en kwam hij pas buiten als iedereen weg was.


Klein probleem was dat zijn coiffure na zes jaar fenomale proporties aan begon te nemen. Een normale Merinovacht weegt ongeveer 4,5 kilo: Shrek zat ondertussen al aan 27 kilo - genoeg wol om twintig mensen aan een pak te helpen. Zijn haar groeide op den duur voor zijn ogen en belemmerde zo zijn zicht. Mede daardoor kon hij op 15 april 2004 eindelijk gepakt worden. Zijn scheerbeurt op 28 april werd live uitgezonden op de nationale televisie.


Voor zijn tiende verjaardag werd hij nog eens speciaal geschoren, ditmaal op een ijsberg voor de kust van Nieuw-Zeeland. Hij kreeg bovendien een biografie, Shrek, the Story of a Kiwi Icon.


Het ruige schaap werd ongeveer 16 jaar oud voor het naar de andere wereld werd geholpen door een veearts.

vrijdag 3 juni 2011

Jack Kevorkian : Dying is not a crime

Dokter Dood, zo noemden ze Jacob "Jack" Kevorkian. De Amerikaanse patholoog van Armeense afkomst zorgde heel zijn leven voor controverse in de medische wereld.


Hij was in 1952 afgestudeerd aan de universiteit van Michigan. In 1956 publiceerde hij zijn eerste spraakmakende artikel, "The fundus oculi and the determination of death". Daarin schreef hij over zijn pogingen om de ogen van stervende patiënten te fotograferen. Het artikel bezorgde hem de bijnaam die hij zijn hele leven zou blijven dragen: Dokter Dood.


De toon van zijn latere werk was onmiddellijk gezet. Kevorkian leek een obsessie te hebben met stervende of dode mensen: in 1958 presenteerde hij een paper in Washington, waar hij zich uitsprak voor het uitvoeren van medische experimenten op terdoodveroordeelden (weliswaar mits toestemming van dat onfortuinlijk slachtoffer). Het zorgde voor zo'n schandaal dat de universiteit aan Kevorkian vroeg om zijn biezen te pakken. In 1961 publiceerde hij een artikel waarin hij het had over zijn experimenten met bloedtransfusies tussen kadavers en levende mensen. In de late jaren '70 stopte hij even met zijn pathologische carrière om een film te maken, die echter volledig flopte. Terug naar de pathologie dan maar, toen hij in de jaren '80 zijn visie op euthanasie en de ethiek erachter begon te verspreiden.


Hij zette zoekertjes in de krant voor "death counseling" en stelde een heuse zelfmoordkliniek voor, compleet met medische experimenten. Zijn eerste publiekelijk geassisteerde zelfmoord was in 1990 bij een vrouw van 54 met Alzheimer. Er waren toen nog geen wetten in Michigan voor dat soort dingen, dus een beschuldiging van moord verdween al snel in de vuilbak. Kevorkian werd een specialist in geassisteerde zelfmoord. Volgens zijn advocaat zou hij tussen 1990 en 1998 zo'n 130 mensen helpen om het tijdelijke voor het eeuwige te ruilen. Hij begon zelfmoordmachines te maken, een "Thanatron" (waarbij de drugs intraveneus werden ingebracht) en een "Mercitron" (een soort gasmasker met koolstofmonoxide).


Hij werd uiteindelijk voor het gerecht gedaagd op basis van een aanklacht van moord. Tien tot 25 jaar moest hij de bak in voor zijn assistentie. Kevorkian zat acht jaar met zijn vingers te draaien voor hij in 2007 weer vrij kwam. Kleine voorwaarde: hij mocht niemand meer helpen om de pijp uit te gaan.


Hij bleef voorstander van zijn visie. Volgens hem was sterven immers geen misdaad. In een interview in 2001 had hij nog gezegd dat het hem geen verschil uitmaakte of een patiënt nu terminaal was of niet: in theorie zijn we immers allemaal terminaal.


Naast zijn medische carrière (en zijn in-filmcarrière) schilderde en componeerde Dokter Dood. Zijn kunst was al even controversiëel, vooral toen hij met zijn eigen bloed begon te schilderen. Een krant omschreef zijn muziek dan weer als "weird, but good natured".


En ook de media interesseerde zich uiteraard in Dokter Dood: in 1999 schreef Kurt Vonnegut God Bless you, Dr. Kevorkian, een reeks korte, ingebeelde interviews met de dokter. De titel was een parodie op een werk van Vonnegut uit 1965, God Bless You, Mr. Rosewater. In 2010 werd zijn leven verfilmd in You Don't Know Jack, met Al Pacino als Kevorkian. Pacino won een Emmy en een Golden Globe voor zijn vertolking.


Kevorkian zelf overleed aan een trombose in het hospitaal waar hij geïnterneerd was voor leverkanker en longontsteking. Hij was 83.