maandag 27 april 2009

Feroz Khan : De Clint Eastwood van Bollywood

U kent al de gewone western, ongetwijfeld is ook de spaghetti-western u bekend, maar onlangs is ook dé ster van de curry-western overleden. De curry-western was en is de Indische Bollywood-versie van het gevierde genre. En wat iemand als Clint Eastwood of Lee Van Cleef voor het Westen waren, dat was Feroz Khan voor het Indische subcontinent. Hij begon met acteren in de jaren '60 en beleefde zijn hoogdagen in de jaren '70 en '80, toen hij ook nog eens ging regisseren. Die laatste stap ondernam hij omdat hij niet tevreden was met wat de Indische filmindustrie hem te bieden had. In de jaren '60 dook hij op in een hele resem low budgetfilms en zelfs een Hollywoodprent als Tarzan goes to India (1962), maar het filmlandschap stak hem tegen en vanaf 1972 stond hij ook zelf achter de camera. Na zijn debuut met Apradh (1972) maakte hij een Bollywood-remake van The Godfather, Dharmatma (1975). Na het succes van verdeelde hij de rest van zijn tijd deels met acteren in curry-westerns en het regisseren van de ene kaskraker na de andere. Feroz Khan kreeg al gauw de bijnaam Clint Eastwood van Bollywood. Steeds weer speelde hij de ruige held met een sigaar tussen zijn lippen die gezwind over het witte doek wandelde en zo een totaal nieuwe actieheld introduceerde in zijn thuisland. Zijn toppunt als regisseur beleefde hij met Qurbani (1980). Die film was in vele opzichten baanbrekend, niet in het minst omdat Feroz zich voor de sountrack wendde tot de Anglo-Indische Biddu, die in het Westen toen hits scoorde met Kung Fu Fighting en I Love to Love, iets wat tot dan ongekend was in Bollywood. Zijn laatste optreden was in 2007, toen hij opdaagde in Welcome. In datzelfde werd er kanker bij hem ontdekt, wat hem uiteindelijk ook de das zou omdoen. Feroz Khan werd 69.

Om u een idee te geven van wat Feroz Khan zoal deed, hier is hij in zijn Godfather-remake Dharmatma (in volle zangactie, iets dat vrij populair was en is in Bollywood):

woensdag 22 april 2009

Ken Annakin : The Longest Day

178 minuten. Zoveel tijd had producer Darryl F. Zanuck nodig om de landing in Normandië te verfilmen in 1962 met The Longest Day. Naar de normen van de vroege jaren '60 was het oorlogsepos vrij rauw (vergeleken met de openingsscène van Saving Private Ryan is het zelfs wat mak, maar ondertussen zijn we dan ook al wat gewend). Het geheel werd opzettelijk in somber zwart-wit gefilmd. Het doel was een multinationaal perspectief te bieden van D-Day. Kenneth Cooper Annakin was de Britse regisseur die de Britse en Amerikaanse scènes op zich nam, samen met Zanuck en nog drie anderen, die de andere deelnemers in beeld brachten. Het zou één van de hoogtepunten van Annakins carrière worden. Het scherm werd bevolkt door dé sterren van die tijd: John Wayne, Henry Fonda en Sean Connery ontwijken er alles wat er op hun wordt afgeschoten. Een andere acteur, Richard Todd, was er trouwens ook écht bij op 6 juni 1944. Hij mocht eerst zichzelf spelen, maar bedankte en ging voor een burgemeester, omdat zijn rol anders te klein zou zijn. Andere kaskrakers die Annakin hielp regisseren waren onder meer die andere megalomane oorlogsprent, The Battle of the Bulge (1965) en het ambitieuze Those Magnificent Men in Their Flying Machines (1965). Ook die kenden een cast om u tegen te zeggen. The Battle of the Bulge zag nog eens Henry Fonda in oorlogskostuum, ditmaal vergezeld van Charles Bronson en Robert Ryan. Those Magnificent Men in Their Flying Machines was dan weer een komedie over een vliegtuigrace in 1910. Annakins laatste volledig voltooide film was The New Adventures of Pippi Longstocking (1988). In 1992 ging nog hij naar Rusland en China om Ghenghis Khan mee te verfilmen, maar de Italiaanse producer ging bankroet en van het hele project kwam niets meer terecht. In 2001 schreef hij zijn autobiografie So you wanna be a director?. Er deden overigens geruchten de ronde dat George Lucas, een goede vriend van Annakin, diens familienaam in zijn hoofd had toen hij een naam moest bedenken voor zijn Darth Vader, alias Anakin Skywalker. Lucas ontkrachtte dit evenwel na Annakins dood. Ken Annakin werd 94.

Hier alvast de trailer van The Longest Day:

vrijdag 17 april 2009

Florián García : Tegenstander van Franco

Florián García is overleden. De Spaanse anti-fascist bracht het grootste deel van zijn leven door met te strijden tegen het fascisme in het algemeen en de spaanse dictator Franco in het bijzonder. Al op zijn 14e sloot hij zich aan bij een vakbond en het was dan ook niet meer dan logisch dat hij in de Spaanse Burgeroorlog de zijde van de Republikeinen koos. In het Republikeinse leger schopte hij het al gauw tot kapitein. Na de uiteindelijke overwinning van Franco - dankzij wat hulp van foute vriendjes aan de andere kant van de Pyreneeën - in 1939 bracht hij de volgende 2 jaar door in een concentratiekamp. Toen hij werd vrijgelaten, sloot hij zich prompt aan bij het communistische verzet en werd zo al snel een prominent guerrillaleider. Tussen 1946 en 1952 was García bevelhebber van de 11e Sector van de Levant en de Aragon Guerrillera-Groep, beter bekend onder zijn Spaanse afkorting AGLA. In 1952 werd het hem te heet onder voeten en moest hij Spanje ontvluchten. De daaropvolgende jaren bracht hij in ballingschap door. Eerst in Frankrijk, dat hem echter uitzette, dan in Praag. Hij werd een bekend lid van de Republikeinen-in-ballingschap en gaf tot in de jaren '70 een bulletin uit over Spanje. Hij werd ook herenigd met zijn levensgezellin Remedios Montero, die 8 jaar had doorgebracht in de Nationalistische gevangenissen. De twee zouden in 1966 trouwen. In 1978, 3 jaar na de dood van Franco, keerde het koppel terug naar Spanje. García werd er voorzitter van de AGLA-Vereniging. Hij werd 92.

woensdag 15 april 2009

Bill Close : De privé-dokter van Mobutu

William Taliaferro Close is overleden. De man werd beroemd omdat hij, naast van de vader van actrice Glenn Close, ook nog eens zestien jaar lang de persoonlijke lijfarts was van Mobutu Sese Seko, wijlen de dictator van wat ooit Belgisch Congo was. Close was daar in 1960 verzeild geraakt, een luttele zes weken voor het onafhankelijk werd. Hij werkte daar voor de Moral Rearmement, een evangelische beweging. Toen iedereen begon te vluchten, besloot Close te blijven. Al gauw was hij 350 operaties per maand aan het uitvoeren, vaak met de minst voor de hand liggende hulpstukken. Een schedelboring bijvoorbeeld, daarvoor gebruikte je de boor van de timmerman. Zijn eerste aanvaring met Mobutu was toen Close diens zoon besneed - iets wat hij overigens nog nooit gedaan had. Gelukkig liep het goed af en toen Close ook nog eens de tante van Mobutu redde toen die dreigde te stikken in een visgraat, zat hij gebakken. Close werd uiteindelijk de persoonlijke lijfarts van de toekomstige sterke man van Zaïre. Hij bleef altijd beweren dat hij Mobutu begreep, zelfs toen die afdwaalde naar een ordinair corrupt despotisme. Ze bleven goede vriendjes, mede dankzij hun gedeelde voorliefde voor drankspelletjes en pompeuze formaliteiten. In de jaren '70 begon Close het beu te worden om overal mee naartoe te moeten. Bovendien begon Mobutu's gezondheid te minderen en de Amerikaan begon - misschien terecht - te vrezen voor wat er met hem zou gebeuren moest Mobutu de pijp aan Maarten geven. Hij vestigde zich in Wyoming en zou de dictator pas terugzien in 1994 om het Mama Yemo-hospitaal in Kinshasa te renoveren op diens verzoek. Zijn laatste ontmoeting dateerde van 1996, vlak voor Mobutu de wijk moest nemen voor Kabila. De medische wereld mag Close trouwens bedanken omdat hij de eerste gedocumenteerde uitbraak van het Ebola-virus in 1976 erkende als een potentiële ramp en zijn invloed aanwendde om de epidemie binnen de dijken te houden. De bloedstalen die het medische team aldaar nam zouden later trouwens een belangrijke bron worden om die andere moderne pest te herkennen: Aids. Bill Close werd 84. Hij overleed al op 15 januari, maar zijn dood werd pas onlangs bekend.

dinsdag 14 april 2009

Maurice Druon : Les Rois maudits

Maurice Druon de Reyniac is van ons heengegaan. De Franse schrijver en politicus zag het levenslicht op 23 april 1918 als postuum kind van Lazare Kessel; zijn vader pleegde op 21-jarige leeftijd zelfmoord. Druons afstamming leek hem al voor te bestemmen voor een schrijverscarrière: zijn oom, Joseph Kessel, was een schrijver; zijn achterneef Charles Cros was dichter en zijn overovergrootvader Odorico Mendes was een bekende Braziliaanse schrijver. Druon kon zelfs prat gaan op blauw bloed in zijn stamboom: zijn overgrootvader Antoine Cros was de derde "koning" van Auracania en Patagonia, een in 1860 door een obscure Fransman uitgeroepen vehikel in het zuiden van Zuid-Amerika. "Antoine II le Philosophe" werd "koning" in 1902 nadat hij zijn "voorganger" in het Parijse Chat Noir-cabaret had ontmoet. Maurice Druon begon op zijn 18e te schrijven en vestigde zich na de rampzalige campagne van 1940 in het onbezette gedeelte van Frankrijk, waar hij vanaf 1942 in het verzet ging. In 1944 componeerde hij samen met zijn oom Le Chant des Partisans, wat zou uitgroeien tot hét Franse verzetslied van de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd hij een overtuigd Gaullist en wijdde hij zich volledig aan zijn literaire carrière. In 1966 werd hij hierdoor verkozen tot de Académie française: bij zijn dood was hij het oudste zetelende lid van dat opperste instituut van de Franse taal. Tussen 1955 en 1977 schreef hij de 7 delen van Les Rois maudits, wat zijn bekendste werken zouden worden. Les Rois maudits is een reeks historische romans over de Franse koningen in de 'waanzinnige' veertiende eeuw. In 1973 werd die omgezet in een televisiereeks. Druon ging ook in de politiek en werd in de jaren '70 Minister van Cultuur bij Georges Pompidou. Zijn aanstelling verklaarde hij met de gevleugelde woorden: 'Et puis, au fond, mes lecteurs ne sont-ils pas mes électeurs?' Zijn koppig vasthouden aan wat hij beschouwde als het conserveren van de orthodoxie van de Franse taal en zijn al even halstarrig verdedigen van de Gaullistische politiek (Gaullisme stond voor Druon gelijk met de essentie van de Franse Republiek) leverde hem een aura van conservatief op, wat hij af en toe nog eens bevestigde met zijn uitspraken. Een mooi voorbeeld was toen de Académie zich boog over de vervrouwelijking van de beroepen, voorgesteld door Lionel Jospin. 'Tout le monde se couche, la droite se couche mais les académiens ne se coucheront jamais,' preekte hij. Druon beschouwde de Franse taal overigens als een 'affaire d'état': op een keer toen hij zich aangevallen voelde, deed hij zelfs beroep op een acte uit 1752 van Lodewijk XV waarin de 'règlements successivement faits' door de Académie bekrachtigd werden teneinde 'leur donner force de loi'. Nog net niet L'état, c'est moi, maar het komt er toch al dik tegen. Toch kon Druon ook af en toe meegaan met zijn tijd: van MC Solaar wist hij te zeggen dat de Franse rapper 'restaurait la poésie' en het was zijn verdienste dat de Académie kennismaakte met het internet. De doyen van de Académie française en de Franse taal werd 91.

donderdag 9 april 2009

Jack Wrangler : What's a nice boy like you doing in a profession like that?

De mythische pornoacteur Jack Wrangler is op 62-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een longziekte. Wrangler werd op 11 juni 1946 geboren als John Stillman, zoon uit een rijke Amerikaanse familie met een grootvader die fortuin had gemaakt in de textielindustrie en een vader die film- en tv-producer was. Als 9-jarige jongen verscheen hij reeds op het kleine scherm, ironisch genoeg als misdienaartje in de religieus geïnspireerde serie The Faith of Our Children.

Na zijn universitaire studies trok Stillman naar Hollywood, op zoek naar glorie op het witte doek. Helaas moest hij aanvankelijk vrede nemen met werk als barman en als go-go danser. Een naaktscène in een toneelstuk leidde midden jaren '70 uiteindelijk tot photoshoots voor gay magazines en zijn eerste rol in een gay pornofilm. Stillman veranderde zijn naam in Jack Wrangler. Over zijn instap in de 'adult entertainment' zei Wrangler later in een interview: "For me, I felt like I needed some true grit in my life, y'know? I felt that I had this formal, white-handkerchief upbringing and that I was not going to survive in the world unless I got down and did something gritty." Met zijn blonde haar, blauwe ogen en indrukwekkende fysiek groeide Wrangler al snel uit tot waarschijnlijk de bekendste mannelijke pornoster van zijn tijd. Wrangler was zo succesvol dat men hem in de jaren '80 ook voor heteropornofilms begon te vragen. Zijn eerste seksuele ervaring met een vrouw beleefde hij trouwens voor de camera, in de film China Sisters. In 1984 publiceerde hij zijn autobiografie Jack Wrangler, or What's a Nice Boy Like You Doing?

Ondertussen had Wrangler in 1976 de 22 jaar oudere big band zangeres Margaret Whiting leren kennen. Alhoewel Wrangler altijd zou blijven zeggen dat hij exclusief homo was, begon hij toch een relatie met haar die naar eigen zeggen romantisch, humoristisch en platonisch van aard was, doch niet seksueel. Ook beweerde hij niet met een man te kunnen samenleven. Het koppel, dat in 1994 getrouwd was, bleef tot zijn dood bij mekaar.

Nadat hij in 1990 na meer dan 80 films afscheid nam van de pornoindustrie, ging hij aan de slag als producer en schrijver van musicals. Hiervoor werkte hij meestal samen met Whiting. Later in zijn leven mijmerde hij er in interviews vaak over dat hij, ondanks zijn aardige cv in de musical wereld, steeds vermeld bleef worden als "Jack Wrangler, porn star", maar dat hij er trots op was en zich over niets schaamde. Vorig jaar verscheen een documentaire film over zijn leven, getiteld Wrangler: Anatomy of an Icon.

Hieronder een filmpje met enkele fragmenten uit die documentaire film (allemaal heel braaf hoor, het komt immers van YouTube):

Colin Jordan : De foute Brit

Waar ze zich ook genesteld hebben, de foute doden halen we er altijd uit. Zo ook de Brit John Colin Campbell Jordan (de foto zegt genoeg). Jordan zou hét symbool worden van Brits extreem-rechts en kwam regelmatig in het nieuws door alle symbolen van het Derde Rijk die hij maar kon, te gebruiken. Toen hij in 1949 afstudeerde, toonde hij zijn politiek 'inzicht' door zich aan te sluiten bij de League of Empire Loyalists, een drukkingsgroep die zich kantte tegen het uiteenvallen van het British Empire. Veel heeft het - helaas waarschijnlijk voor Jordan - niet geholpen. Op Cambridge vormde hij de Nationalist Club, waarna hij zich aansloot bij de Britsh Peoples Party, een extreem-rechtse partij die volzat met overblijfselen van de British Union of Fascists, toen geleid door Lord Tavistock, de erfgenaam van de hertog van Bedford. In 1960 stond hij aan de wieg van de British National Party, maar die zou hem later buitenkegelen omdat de partij vond dat Jordans al te openlijke gedweep met al die Hitlertoestanden niet echt hielp om kiezers te winnen. En passant had hij in 1956 de White Defence League opgericht en na het débacle bij de British National Party begon hij met de National Socialist Movement (die later van naam zou veranderen naar het iets deftigere - nu ja - Britsh Movement). Het hoogtepunt van Jordans scheve carrière bereikte hij in 1962 toen hij de World Union of National Socialists oprichtte, die hem prompt verkoos tot 'World Führer', met ene George Lincoln Rockwell als plaatsvervanger. Die Rockwell was de stichter van de Amerikaanse Nazi-partij. Toen ze een op de SA geïnspireerde militie in het leven riepen (met de klinkende naam Spearhead), vond ook de Britse regering het welletjes en verdween Jordan voor 10 maanden in de cel. In 1967 vloog hij nog eens 15 maanden in de gevangenis na de publicatie van een pamflet met de weinig verhullende titel 'The Coloured Invasion'. Ondertussen was hij getrouwd met Françoise Dior, de nicht van Christian. In 1974 moest hij aftreden. Pittig detail was dat hij in 1976 nog meer élan verloor toen hij veroordeeld werd voor shoplifting bij Marks and Spencer. Jordan kon blijkbaar niet zijn handen thuishouden van enkele stukken uit de plaatselijke lingerie-afdeling. Hij bleef invloedrijk achter de schermen en in 2000 liet hij nog eens van zich horen omdat hij vond dat de British National Party te soft werd (stel u voor). Colin Jordan werd uiteindelijk 85.

woensdag 8 april 2009

Ludo Dierickx: eerste vlaamsgroene parlementariër

Ludo Dierickx, gewezen parlementslid voor Agalev, is op 79-jarige leeftijd overleden, na een hartaanval. Daarmee verliest de groene stroming één van zijn parlementaire pioniers: van 1981 tot 1988 zat hij in de kamer, van 1988 tot 1995 was hij senator. Daarna stapte hij een tijdje over naar de SP, om in 2003 terug te keren naar de vertrouwde stal.

Sinds 1998 speelde Dierickx een rol als oprichter en trekker van de belgicistische organisatie B-Plus. Als federalist wilde Dierickx zich daarmee afzetten tegen de nationalistische strekkingen in ons land en tegen de groeiende kloof tussen Vlamingen en Franstaligen. Dierickx bleef tot op het eind politiek actief. In 2007 deed hij nog een gooi naar het voorzitterschap van Groen!. Zijn kandidatuur was vooral bedoeld als een soort protest tegen de radicale verjonging en vernieuwing in de partij. Hij bleef ook contacten onderhouden met de Franstalige groenen van Ecolo. Zo stond Dierickx zelfs als opvolger op de Europese lijst van Ecolo voor de verkiezingen van 7 juni.

dinsdag 7 april 2009

Jacques Hustin : Fleur de liberté

Jacques Hustin is niet langer onder ons. De Belgische zanger en schilder is op 69-jarige leeftijd overleden. Hustin werd geboren in Luik op 15 maart 1940. Vanaf zijn prille jeugd was hij zeer artistiek bezig. Zo was hij reeds actief geweest als schilder, illustrator en decorbouwer vooraleer hij in 1965 als zanger voor het voetlicht trad. Dat jaar won hij het Festival de la Chanson in Spa en bracht zijn eerste single uit, getiteld La Gavroche.

In 1974 kwam het hoogtepunt uit zijn carrière toen hij België mocht vertegenwoordigen op het Eurovisiesongfestival in Brighton met het nummer Fleur de liberté. Winnen zat er dat jaar voor hem ongetwijfeld zowiezo niet in vermits het toen nog onbekende Zweedse groepje ABBA zich in Brighton voor het eerst aan de wereld presenteerde met hun liedje Waterloo, en Hustin werd uiteindelijk 9de van 17 deelnemers met 10 punten (de befaamde "douze points" waren toen nog niet in voege, het puntensysteem ging maar van 0 tot 5 punten, vandaar het schijnbaar schamele puntentotaal). De RTBF vond dit blijkbaar goed genoeg om hem te belonen met zijn eigen tv-programma, 'La Guimbarde', waarin hij wekelijks een aantal collega-muzikanten ontving.



Hierna zou Hustin zijn succes nog in het buitenland beproeven. Het voortdurend onderweg zijn werd Hustin echter teveel en in 1988 zette hij definitief een punt achter zijn zangerscarrière. Vanaf dan concentreerde hij zich uitsluitend op zijn werk als kunstschilder. Hij had tot in 1997 zijn eigen atelier in de Ardennen. In 1999 verscheen nog een 'Greatest Hits' album.

Hieronder kan u het optreden van Jacques Hustin op het Songfestival 1974 bekijken: