Tussen april en mei slaagden Edelman en de zijnen er in om de Duitsers een maand het leven moeilijk te maken - en niet te onderschatten prestatie, als je rekening houdt met het feit dat Duitse leger toen eigenlijk nog het beste van de wereld was, ondanks de zich snel opeenvolgende nederlagen. Na de dood van Mordechai Anielewicz, de leider van de opstandelingen, volgde Edelman hem op. Toen de Duitsers het Ghetto eindelijk onder controle hadden, werd het met de grond gelijkgemaakt. Meer dan 55.000 mensen werden omgebracht of kwamen terecht op een trein naar de kampen.
Edelman wist te ontsnappen met de hulp van het Poolse verzet. Hij sloot zich bij hen aan en kwam zo weer in een opstand terecht, ditmaal die van heel de stad Warschau in 1944. 63 dagen later werd ook deze opstand onderdrukt. Er stierven ongeveer 16.000 opstandelingen. Daar kwamen nog eens tussen de 150.000 en 200.000 burgers bij. Toen de Sovjets de stad in april 1945 binnentrokken, was er door de beide opstanden 85% van de stad vernield. Ook hieruit wist Edelman weer te ontsnappen.
Na de oorlog werd hij arts en een uitgesproken tegenstander van racisme en discriminatie in al zijn vormen. Hij kwam ook al snel in de clinch met het communistische regime. In 1983 weigerde hij nog deel te nemen aan de officiële, door de communisten georganiseerde viering van de opstand van het Ghetto. Na de Val van de Muur zetelde hij nog enkele jaren in het Poolse parlement. Marek Edelman werd 90.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten