woensdag 30 september 2009
Pavel Popovich : De Kosmonaut-pionier
Pavel Romanovich Popovich is overleden. De Oekraïner was één van de pioniers van de Sovjetruimtevaart. Op 25 januari 1961 werd hij officiëel aangeduid als kosmonaut. Hij kwam, samen met Yuri Gagarin, in aanmerking om als allereerste mens in de ruimte te worden geschoten. Hoewel hij het niet haalde van Gagarin, droeg hij toch zijn steentje bij aan de verovering van het heelal door als 'capcom' te dienen bij Gagarins vlucht. De capcom (capsule communicator) was de enige persoon die rechtsteeeks met de bemanning van een ruimtetuig communiceerde. In 1962 was het aan Popovich om de ruimte in te gaan. Hij was de eerste Oekraïner in de ruimte, de vierde kosmonaut, de zesde persoon die in een baan om de Aarde ging en de achtste mens in de ruimte. Popovich zat aan het stuur van de Vostok-4, terwijl zijn medekosmonaut Andrian Nikolayev de Vostok-3 in goede banen leidde. De Vostok-3 en -4 waren tevens de eerste ruimtetuigen die gezamenlijk in een baan om de Aarde vlogen. Popovich hield zich vervolgens bezig met het maanlandingsprogramma van de Sovjetunie, dat evenwel afgeblazen werd toen de Amerikanen hen in 1969 voor waren. Hij overleed op 79-jarige leeftijd aan een hersenbloeding.
Labels:
hersenbloeding,
kosmonaut,
man,
oekraiens,
sovjetunie
maandag 28 september 2009
Nicolae Plesita : De Securitate-man
Nicolae Plesita heeft het loodje gelegd. De Roemeense generaal was één van de leiders van de beruchte Securitate, de gevreesde geheime staatspolitie onder de communistische dictator Nicolae Ceausescu. Plesita zat vanaf zijn 19e bij de dienst. Hij maakte vanaf de jaren '50 carrière in het staatsapparaat, toen hij als Securitate-agent in de Transsylvaanse bergen het anti-communistische verzet brutaal opruimde. Maar het was vooral in de jaren '80 dat hij zijn hoogtepunt beleefde. Toen was hij al opgeklommen tot hoofd van de dienst buitenland en van 1980 tot 1984 was hij de grote leider van de Securitate.
In opdracht van Ceausescu sluisde hij bijvoorbeeld 400.000 dollar naar de verkiezingskas van de Franse president François Mitterand. Maar het zouden zijn contacten met Ilich Ramirez Sanchez zijn waarmee Plesita naam maakte. Ramirez Sanchez, beter bekend als de 'Jakhals', was één van de grootste terroristen van zijn tijd. Plesita huurde de Jakhals in om in Frankrijk Roemeense dissidenten te vermoorden en in 1981 pleegde hij een aanslag op het hoofdkwartier van Radio Free Europe in München, waarbij negen mensen gewond geraakten. De Jakhals kreeg vervolgens onderdak in Roemenië. Na de spectaculaire val van Ceausescu in 1989 moest Plesita voor een militaire rechtbank verschijnen. Die sprak hem dit jaar nog vrij. Ondertussen genoot de Securitate-man van een luxeleven, net als onder het communisme. Tot aan zijn dood woonde hij in de villa in Boekarest die hij van Ceausescu had gekregen; als generaal had hij bovendien recht op een van de hoogste staatspensioenen van Roemenië - omgerekend €1550, zes keer meer dan het gemiddelde Roemeense pensioen.
En spijt betuigde hij nooit, integendeel. Hij kon bovendien rustig zijn gang gaan omdat hij nog steeds steun genoot in de hogere kringen, waar nog een hoop ex-Securitatemensen de plak zwaaien. Hij gaf zijn betrokkenheid bij de aanslag in München toe, bekende dat hij de Jakhals onderdak had verleend en genoot ervan om te vertellen hoe hij de dissidente schrijver Paul Goma aan zijn baard had voortgesleept in de Securitatecellen.
De sterke man van Ceausescu werd 80. Zelfs op zijn begrafenis was zijn invloed nog merkbaar. De veiligheidsdiensten hielden toen alle pottenkijkers op een veilige afstand.
zondag 27 september 2009
Donal McLaughlin : De Verenigde Naties
Donal McLaughlin, de bedenker van het embleem van de Verenigde Naties, is overleden. Hij werd 102 jaar oud. McLaughlin was architect en graficus. Hij kreeg onder meer de opdracht voor het ontwerp van de rechtszaal voor het proces van Nürnberg. Tijdens het proces zelf was hij verantwoordelijk voor het visuele gedeelte met de beelden van de bevrijding van verschillende concentratiekampen, wat een doorslaggevende rol speelde in de veroordeling van de Duitse oorlogsmisdadigers. In 1945 kreeg hij de opdracht een ontwerp te maken voor de oprichtingsconferentie van de Verenigde Naties in San Francisco. Hij kwam met het idee van de wereldbol, die door twee olijftakken wordt omsloten. Het embleem sierde in 1945 het VN-charter. Anderhalf jaar later werd het, met enkele lichte aanpassingen, het officiële symbool van de VN. McLaughlin overleed aan kanker.
vrijdag 25 september 2009
Bob Stupak : mister Las Vegas
De Amerikaanse ondernemer en pokerspeler Bob Stupak is op 67-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van leukemie. Stupak, geboren in Pittsburgh op 6 april 1942, opende zijn eerste casino in Las Vegas, Bob Stupak's Historic Gambling Museum, in 1974. Twee maanden later brandde het echter af. Echt succesvol als casino-eigenaar werd Stupak pas met het in 1979 door hem opgerichtte Vegas World dat in de jaren '80 100 miljoen dollar per jaar opbracht en van Stupak een steenrijk man maakte. In de jaren '90 begon hij aan zijn meest ambitieuze project: de bouw van het casino The Stratosphere (zie foto rechts). De immense toren, afgewerkt in 1996, zou het hoogste gebouw in Las Vegas worden en de skyline van de stad voorgoed veranderen. Financieel was het echter een catastrofe en na enkele maanden was het bankroet. Nieuwe eigenaars namen het casino over en maakten het vanaf 2001 wel winstgevend. Bob Stupak was ook een verwoed pokerspeler die in 1989 op de World Series of Poker -de wereldkampioenschappen in Las Vegas- zelfs een toernooi wist te winnen, het Deuce to Seven Lowball evenement. In 2006 nam Stupak deel aan High Stakes Poker, de meest bekeken pokershow op tv waar de deelnemers 100.000 dollar van hun eigen geld aan tafel moesten brengen. Stupak spendeerde er echter meer tijd aan de toog met de barmeisjes dan aan de pokertafel wat medespeler Daniel Negreanu deed vragen: "Bob, are you playing or are you just taking up space?" Toen hij dan eindelijk toch een hand speelde (2 azen, de best mogelijke startcombinatie) slaagde hij er dan toch zelfs nog in om nog wat geld uit Negreanu te melken. Stupak werd ook, enigszins smalend, "Mayor" genoemd omdat hij ooit kandidaat was geweest voor het burgemeesterschap van Las Vegas (hij was echter niet verkozen). Een andere bijnaam van Stupak, die hij te danken had aan burgemeester Jan Jones, was "mister Las Vegas" .
Pierre Van Halteren: dertiende burgemeester van Brussel
Pierre Van Halteren, de liberale gewezen burgemeester van Brussel, is op 95-jarige leeftijd overleden. De politicus bekleedde gedurende meer dan 20 jaar verschillende functies in de Brusselse gemeenteraad.
Pierre Van Halteren was de dertiende burgemeester van Brussel. Hij leidde de stad van 1975 tot 1983, waarna hij werd opgevolgd door de socialist Hervé Brouhon.
Al sinds 1961 maakte hij deel uit van de Brusselse gemeenteraad. Hij was schepen van onder meer Openbare Bijstand en Onderwijs.
Pierre Van Halteren was de dertiende burgemeester van Brussel. Hij leidde de stad van 1975 tot 1983, waarna hij werd opgevolgd door de socialist Hervé Brouhon.
Al sinds 1961 maakte hij deel uit van de Brusselse gemeenteraad. Hij was schepen van onder meer Openbare Bijstand en Onderwijs.
donderdag 24 september 2009
Susan Atkins : The Manson Family
Op 8 augustus 1969 pleegde Susan Atkins samen met drie anderen één van de beruchtste moorden van de moderne geschiedenis. Die avond drong ze samen met haar trawanten binnen in het huis in Beverly Hills van Roman Polanski, toen al even beroemd als nu. Polanski zelf zat op dat moment in Europa voor een nieuwe film; de volgende ochtend was hij weduwenaar. Zijn vrouw Sharon Tate, dan acht maanden zwanger, werd samen met vier andere mensen op een beestachtige manier afgeslacht. Tate werd opgehangen en kreeg 16 messteken. Na de moord schreef Atkins met het bloed van haar beroemdste slachtoffer het woord 'PIG' op de voordeur.
Het was het hoogtepunt van de killing spree van de Manson Family, de moorddadige commune rond de seriemoordenaar Charles Manson. Toen Atkins Manson in 1967 voor het eerst ontmoette, dacht ze dat hij Jezus was. Hij gaf haar de naam Sadie Mae Glutz. Vanaf de zomer van 1969 gaf Manson zijn discipelen allerlei moordopdrachten te geven, in het kader van wat hij Helter Skelter noemde. Helter Skelter was zijn visioen van een apocalyptische oorlog die zou voortkomen uit de steeds groeiende spanningen tussen zwarten en blanken. Hij had die wereldvisie in elkaar gestoken met stukken van liedjes van de Beatles en het Nieuw-Testamentische Boek der Openbaringen. De zwarten zouden de oorlog winnen, maar niet in de mogelijkheid verkeren om de wereld te regeren: daarvoor zouden ze zich tot de blanke Manson wenden. De moorden waren zijn voorbereiding op Helter Skelter.
Ironisch genoeg zou het Atkins zelf zijn die ervoor zorgde dat ze nooit meer op vrije voeten zou rondlopen. De Manson Family werd een keer opgepakt voor autodiefstal, vrijgelaten, en in oktober 1969 weer opgepakt op verdenking van hetzelfde. Tijdens haar tweede verblijf in de cel begon Atkins op te scheppen over haar aandeel in de moord op Tate: ze zou de actrice hebben persoonlijk hebben neergestoken en haar bloed gedronken hebben. Haar medecelbewoners verklikten haar en op het einde van het proces in 1970-71 - doorheen heel de procedure zat ze te roepen en iedereen te beledigen - werd ze ter dood veroordeeld. Een jaar later werd dat omgezet in levenslang toen de staat California, waar ze vastzat, de doodstraf tijdelijk afschafte. In de cel bekeerde ze zich tot het christendom en schreef ze haar autobiografie, Child of Satan, Child of God. In 2008 werd er hersenkanker bij haar vastgesteld. Susan Atkins overleed in de gevangenis, 61 jaar oud; de kanker had haar toen al volledig verlamd en haar een been gekost. De man in wie ze eerst Jezus had gezien, Charles Manson, leeft nog en zal hoogstwaarschijnlijk ook in de gevangenis sterven.
Hier nog een korte docu van 10 minuten over de Manson Family:
Het was het hoogtepunt van de killing spree van de Manson Family, de moorddadige commune rond de seriemoordenaar Charles Manson. Toen Atkins Manson in 1967 voor het eerst ontmoette, dacht ze dat hij Jezus was. Hij gaf haar de naam Sadie Mae Glutz. Vanaf de zomer van 1969 gaf Manson zijn discipelen allerlei moordopdrachten te geven, in het kader van wat hij Helter Skelter noemde. Helter Skelter was zijn visioen van een apocalyptische oorlog die zou voortkomen uit de steeds groeiende spanningen tussen zwarten en blanken. Hij had die wereldvisie in elkaar gestoken met stukken van liedjes van de Beatles en het Nieuw-Testamentische Boek der Openbaringen. De zwarten zouden de oorlog winnen, maar niet in de mogelijkheid verkeren om de wereld te regeren: daarvoor zouden ze zich tot de blanke Manson wenden. De moorden waren zijn voorbereiding op Helter Skelter.
Ironisch genoeg zou het Atkins zelf zijn die ervoor zorgde dat ze nooit meer op vrije voeten zou rondlopen. De Manson Family werd een keer opgepakt voor autodiefstal, vrijgelaten, en in oktober 1969 weer opgepakt op verdenking van hetzelfde. Tijdens haar tweede verblijf in de cel begon Atkins op te scheppen over haar aandeel in de moord op Tate: ze zou de actrice hebben persoonlijk hebben neergestoken en haar bloed gedronken hebben. Haar medecelbewoners verklikten haar en op het einde van het proces in 1970-71 - doorheen heel de procedure zat ze te roepen en iedereen te beledigen - werd ze ter dood veroordeeld. Een jaar later werd dat omgezet in levenslang toen de staat California, waar ze vastzat, de doodstraf tijdelijk afschafte. In de cel bekeerde ze zich tot het christendom en schreef ze haar autobiografie, Child of Satan, Child of God. In 2008 werd er hersenkanker bij haar vastgesteld. Susan Atkins overleed in de gevangenis, 61 jaar oud; de kanker had haar toen al volledig verlamd en haar een been gekost. De man in wie ze eerst Jezus had gezien, Charles Manson, leeft nog en zal hoogstwaarschijnlijk ook in de gevangenis sterven.
Hier nog een korte docu van 10 minuten over de Manson Family:
woensdag 23 september 2009
Ertuğrul Osman : De laatste Ottomaan
Prins Ertuğrul Osman is overleden. De man was de laatste troonpretendent van het Ottomaanse rijk die nog geboren werd toen het imperium nog effectief bestond. Osman was de kleinzoon van sultan Abdülhamit II (1876-1909), de beruchte 'Rode Sultan'. In 1924, toen de jonge prins op dat moment in Wenen verbleef, decreteerde Atatürk, de vader van het moderne Turkije, dat alle leden van de keizerlijke Ottomaanse familie in ballingschap moesten gaan. Het sultanaat had Atatürk al in 1923 afgeschaft, het kalifaat, ook in handen van de Ottomanen, schafte hij af tegelijk met het buitengooien van de sultans. Tot dan werd Osman aangesproken als Zijne Keizerlijke Hoogheid Shezade Ertuğrul Osman Efendi Hazretleri, Keizerlijke Prins van het Ottomaanse Rijk. In 1933 verhuisde hij naar de Verenigde Staten, waar hij vanaf 1945 in New York verbleef, in een appartement met twee slaapkamers boven een restaurant. Pas in 1992 keerde hij terug naar Turkije, op uitnodiging van de toenmalige regering. In 2004 kreeg hij dan ook een Turks paspoort, als Osman Ertuğrul Osmanoğlu (Atatürk had iedere Turk verplicht om een achternaam te hebben en dus moest Osman er ook een hebben). Ondanks de Turkse wet van 1973, die toeliet dat mannelijke leden van de keizerlijke familie de Turkse nationaliteit verwierven, wachtte hij lange tijd vooraleer hij zijn naturalisatie aanvroeg. Hij werkte heel zijn leven in de petroleumindustrie. Naast Turks, zijn moedertaal, sprak hij vloeiend Engels, Frans en Duits en hij begreep Italiaans en Spaans. Vanaf de jaren '70 ging hij wel jaarlijks op vakantie naar Turkije - daar haalde hij steeds de voorpagina's van de kranten. De Turken gaven hem al snel de bijnaam 'de laatste Ottomaan'. Toen hij in 1992 voor het eerst terugkeerde naar zijn geboortepaleis, stond hij erop om met een gewone groep toeristen mee een rondleiding te krijgen in plaats van met de volle égards een tour te krijgen. Vanaf 1994 was hij de troonpretendent. Mocht Osman ooit sultan geweest zijn, zou hij Osman V heten. Zijn laatste wens was dat hij in Istanbul zou sterven, wat ook gebeurde. Hij overleed aan nierfalen in een Istanbuli ziekenhuis. Osman Ertuğrul werd 97. Drie dagen na zijn dood vond zijn begrafenis plaats in de Sultanahmet, de Blauwe Moskee in het hart van de voormalige keizerlijke hoofdstad, waarna hij bijgezet werd bij zijn grootvader in Çemberlitaş.
dinsdag 22 september 2009
Lucy Voddon : Lucy In The Sky With Diamonds
Lucy O'Donnell Voddon is gestorven. De Britse was de inspiratie voor het Beatlesnummer 'Lucy in the Sky with Diamonds' uit 1967. Ze was een klasgenote van Julian Lennon, zoon van John Lennon. Zoontje Lennon tekende in 1966 een tekening van Lucy, die toen 3 jaar oud was, en gaf hem aan zijn vader, waarbij hij zei 'That's Lucy in the sky with diamonds'. Et voila, een hit was geboren. In 2007 gaf Voddon toe dat zij de Lucy van het nummer was. "I remember Julian and I both doing pictures on a double-sided easel, throwing paint at each other, much to the horror of the classroom attendant… Julian had painted a picture and on that particular day his father turned up with the chauffeur to pick him up from school." In 2009 ontdekte Julian Lennon dat Lucy aan de immuniteitsziekte lupus leed. Lennon jr. stuurde haar bloemen met een handgeschreven kaartje. Toen hij hoorde dat ze rust vond in tuinieren en planten, stuurde Julian haar cadeauvouchers voor een tuincenter. Ze overleed aan een op vakantie opgelopen infectie. Het was de eerste vakantie in acht jaar die ze nog eens samen met haar man doorbracht. Ze werd 46.
Labels:
Beatles,
britse,
inspiratie,
Lucy in the sky with diamonds,
vrouw
zondag 20 september 2009
Mary Travers: Peter, Paul and Mary
De Amerikaanse folkzangeres Mary Travers is niet meer. Haar woordvoerster Heather Lylis deelde de New York Times mee dat de 72-jarige zangeres woensdagavond in een ziekenhuis in de Amerikaanse staat Connecticut aan leukemie is gestorven.
Travers was in de jaren zestig met de groep Peter, Paul and Mary beroemd geworden. Songs als "Blowin in the Wind", "If I Had a Hammer" en "Where Have All the Flowers Gone? " werden vlot overgenomen door de protestbewegingen van die tijd.
Begin 1970 besloten Travers en haar Band-leden Peter Yarrow en Noel Paul Stoockey na enkele meningsverschillen uit elkaar te gaan en elk een solocarrière te beginnen. Haar vorige successen effenden aanvankelijk het pad. Met platen, boeken en televisieoptredens kon ze enige tijd de roem van het vroegere ensemble een verlengstuk geven. Maar geen van de drie slaagde erin het eerdere succes solo waar te maken.
In 1978 probeerden Peter, Paul and Mary een comeback, die echter uitdraaide op een ontgoocheling.
Travers was in de jaren zestig met de groep Peter, Paul and Mary beroemd geworden. Songs als "Blowin in the Wind", "If I Had a Hammer" en "Where Have All the Flowers Gone? " werden vlot overgenomen door de protestbewegingen van die tijd.
Begin 1970 besloten Travers en haar Band-leden Peter Yarrow en Noel Paul Stoockey na enkele meningsverschillen uit elkaar te gaan en elk een solocarrière te beginnen. Haar vorige successen effenden aanvankelijk het pad. Met platen, boeken en televisieoptredens kon ze enige tijd de roem van het vroegere ensemble een verlengstuk geven. Maar geen van de drie slaagde erin het eerdere succes solo waar te maken.
In 1978 probeerden Peter, Paul and Mary een comeback, die echter uitdraaide op een ontgoocheling.
woensdag 16 september 2009
Jim Carroll : The Basketball Diaries
De Amerikaanse auteur, zanger en cultfiguur Jim Carroll is op 60-jarige leeftijd overleden aan een hartaanval. Carroll kreeg in 1963 een beurs om te gaan studeren aan de Trinity High School, een elitaire privé-school in New York. Hij was een getalenteerd basketbalspeler die gedurende zijn middelbare schooltijd deelnam aan de nationale jongerencompetitie en voor wie een grote toekomst in het basketbal leek weggelegd. Hij was in die periode echter ook verslaafd geraakt aan heroïne en om die dure verslaving te kunnen bekostigen was hij sedert zijn 13de begonnen met zich te prostitueren. Op 17-jarige leeftijd reeds debuteerde hij als dichter met de bundel Organic Trains. In de loop der jaren zouden nog een reeks bundels volgen. Zijn gedichten werden lovend ontvangen en hij werd in de armen gesloten door de beat poets Jack Kerouac en Allen Ginsberg. Omstreeks 1970 had ook Andy Warhol hem opgemerkt en kon hij als één van de vele Warhol-protégés beginnen in The Factory alwaar hij vooral scenario's schreef voor de films van de beroemde pop artist.
In 1978 publiceerde Carroll zijn autobiografische roman The Basketball Diaries, een bewerking van het dagboek dat hij tussen zijn 12de en 16de had bijgehouden en waarin hij verslag doet van zijn leven als heroïne-verslaafde tienerprostituée gepassionneerd door basketbal en poëzie. De roman vond een enorme weerklank en groeide uit tot een heus cultboek. In 1995 verscheen de uitstekende verfilming van het boek, eveneens The Basketball Diaries getiteld, met een jonge Leonardo DiCaprio in de hoofdrol van Jim Carroll.
Op aanraden van zijn goede vriendin Patti Smith richtte Carroll in 1978 de punkgroep The Jim Carroll Band op waarin hijzelf de rol van zanger/tekstdichter opnam. Hun debuutplaat Catholic Boy (1980) was een underground succes. De bijhorende single 'People Who Died' werd zelfs gebruikt in de soundtrack van E.T. en gecovered door John Cale. Nog enkele platen volgden in de jaren daarop, maar uiteindelijk zou Carroll zich toch weer meer gaan toeleggen op de literatuur. Op het ogenblik van zijn hartaanval zat hij aan zijn bureau te werken aan een nieuw boek.
Hieronder de videoclip van 'People Who Died' door The Jim Carroll Band (met enkele beelden uit de film The Basketball Diaries ertussen gezet).
Een fragment uit de film Poetry In Motion waarin Jim Carroll voordraagt uit zijn bundel The Book of Nods (tot 3:30, daarna is het Charles Bukowski) :
En tot slot een fragment uit de film met DiCaprio waarin Carroll geld wilt lenen van zijn moeder:
In 1978 publiceerde Carroll zijn autobiografische roman The Basketball Diaries, een bewerking van het dagboek dat hij tussen zijn 12de en 16de had bijgehouden en waarin hij verslag doet van zijn leven als heroïne-verslaafde tienerprostituée gepassionneerd door basketbal en poëzie. De roman vond een enorme weerklank en groeide uit tot een heus cultboek. In 1995 verscheen de uitstekende verfilming van het boek, eveneens The Basketball Diaries getiteld, met een jonge Leonardo DiCaprio in de hoofdrol van Jim Carroll.
Op aanraden van zijn goede vriendin Patti Smith richtte Carroll in 1978 de punkgroep The Jim Carroll Band op waarin hijzelf de rol van zanger/tekstdichter opnam. Hun debuutplaat Catholic Boy (1980) was een underground succes. De bijhorende single 'People Who Died' werd zelfs gebruikt in de soundtrack van E.T. en gecovered door John Cale. Nog enkele platen volgden in de jaren daarop, maar uiteindelijk zou Carroll zich toch weer meer gaan toeleggen op de literatuur. Op het ogenblik van zijn hartaanval zat hij aan zijn bureau te werken aan een nieuw boek.
Hieronder de videoclip van 'People Who Died' door The Jim Carroll Band (met enkele beelden uit de film The Basketball Diaries ertussen gezet).
Een fragment uit de film Poetry In Motion waarin Jim Carroll voordraagt uit zijn bundel The Book of Nods (tot 3:30, daarna is het Charles Bukowski) :
En tot slot een fragment uit de film met DiCaprio waarin Carroll geld wilt lenen van zijn moeder:
Keith Waterhouse : Billy Liar
De Britse auteur Keith Waterhouse is op 80-jarige leeftijd overleden in zijn slaap. Waterhouse publiceerde tijdens zijn schrijverscarrière 16 romans waarvan vooral Billy Liar (1959) uitgroeide tot cultboek. Billy Liar gaat over de 19-jarige Billy Fisher die werkt als klerk voor een begrafenisondernemer. Om aan de monotonie van zijn 'dead end job' te ontsnappen, vlucht hij constant weg in dagdromen waarin hij zichzelf in een veel belangrijker bestaan ziet schitteren (onder andere als gevierd schrijver in de grote stad), vergelijkbaar met het dagdromen van Walter Mitty in James Thurbers bekende kortverhaal The Secret Life of Walter Mitty. Billy is tevens een dwangmatige leugenaar, zodanig zelfs dat hij op een bepaald moment zogezegd verloofd is met drie verschillende meisjes. Paul Rodenko vertaalde de roman in het Nederlands onder de titel Een Geboren Leugenaar. Het boek werd in 1963 door John Schlesinger verfilmd met Tom Courtenay en Julie Christie in de hoofdrollen. Het werd eveneens bewerkt tot een toneelstuk, een musical en een tv-serie. Het boek was zo succesvol dat 'Billy Liar' uitgroeide tot een staande uitdrukking in het Engels waarmee een hardnekkige leugenaar wordt aangeduid, en het vond ook heel wat weerklank in de populaire cultuur, onder andere bij Morrissey die in teksten van The Smiths ettelijke keren verwijzingen naar de roman en de film aanbracht.
In alles wat hij schreef toonde Waterhouse zich in de eerste plaats een satiricus. Naast romans schreef hij een hele reeks toneelstukken die telkens een gegarandeerd succes waren in de Londense West End. Hij was ook scenarist van een aantal tv-series. Tevens was hij één van de meest gelezen columnisten van Groot-Brittannië. Hij schreef jarenlang een column voor The Daily Mirror en sinds 1986 voor The Daily Mail waar hij pas in mei van dit jaar gestopt was.
Hieronder de originele trailer van de film Billy Liar.
In alles wat hij schreef toonde Waterhouse zich in de eerste plaats een satiricus. Naast romans schreef hij een hele reeks toneelstukken die telkens een gegarandeerd succes waren in de Londense West End. Hij was ook scenarist van een aantal tv-series. Tevens was hij één van de meest gelezen columnisten van Groot-Brittannië. Hij schreef jarenlang een column voor The Daily Mirror en sinds 1986 voor The Daily Mail waar hij pas in mei van dit jaar gestopt was.
Hieronder de originele trailer van de film Billy Liar.
dinsdag 15 september 2009
Patrick Swayze: Dirty Dancing en Ghost
Op 57-jarige leeftijd is ons de Amerikaanse acteur Patrick Swayze ontvallen. Hij heeft de strijd met pancreaskanker die hem al bijna twee jaar teisterde, verloren. Met een handjevol kaskrakers eind jaren tachtig, begin jaren negentig zal hij echter in menig vrouwenhart blijven voortleven.
Swayze was al een aantal jaren op zijn retour, zijn laatste succes ‘Point Break’ dateert al uit 1991. Maar toen was zijn naam al lang gemaakt. Zijn imago van sekssymbool met de gebeeldhouwde kin dankt hij aan het enorme en onverwachte succes van Dirty Dancing.
Wie herinnert zich niet de wereldberoemde laatste dansscène waarin hij tegenspeelster Jennifer Grey tegen zijn gilet trekt en haar vervolgens alle hoeken van het podium laat zien op de tonen van “Time of my life”? Hij vertolkte in die film de rol van een dansleraar met de ronkende naam Johnny Castle waarop tienermeisje Frances Houseman (Jeniffer Grey) smoor wordt tijdens de zomervakantie. Dirty Dancing was goed voor 1 oscar voor beste soundtrack. Grey en Swayze moesten het stellen met een golden globe. Swayze kreeg er van “people magazine” ook de titel van “sexiest man alive” bovenop, een titel waar hij gezien de recente gebeurtenissen geen aanspraak meer op kan maken.
Ook zijn volgende film “Ghost” was een schot in de roos. Aan de zijde van Demi Moore en Whoopi Goldberg speelde Swayze er de rol van geest die zijn vriendin Molly ( Demi Moore), probeert te waarschuwen dat ze in gevaar is. De film behaalde twee Oscars, een voor Goldberg als beste vrouwelijke bijrol en een voor beste scenario.
In de nadagen van zijn acteercarrière was Swayze nog te zien in zeer degelijke films als “Waking up Reno” (met verder Billy Bob Thornton en Charlize Theron) en het bevreemdende Donnie Darko (met de familie Gyllenhaal), waar hij de rol van pedofiele predikant speelde.
De beroemde dansscène uit Dirty Dancing vindt u onder deze klik
Swayze was al een aantal jaren op zijn retour, zijn laatste succes ‘Point Break’ dateert al uit 1991. Maar toen was zijn naam al lang gemaakt. Zijn imago van sekssymbool met de gebeeldhouwde kin dankt hij aan het enorme en onverwachte succes van Dirty Dancing.
Wie herinnert zich niet de wereldberoemde laatste dansscène waarin hij tegenspeelster Jennifer Grey tegen zijn gilet trekt en haar vervolgens alle hoeken van het podium laat zien op de tonen van “Time of my life”? Hij vertolkte in die film de rol van een dansleraar met de ronkende naam Johnny Castle waarop tienermeisje Frances Houseman (Jeniffer Grey) smoor wordt tijdens de zomervakantie. Dirty Dancing was goed voor 1 oscar voor beste soundtrack. Grey en Swayze moesten het stellen met een golden globe. Swayze kreeg er van “people magazine” ook de titel van “sexiest man alive” bovenop, een titel waar hij gezien de recente gebeurtenissen geen aanspraak meer op kan maken.
Ook zijn volgende film “Ghost” was een schot in de roos. Aan de zijde van Demi Moore en Whoopi Goldberg speelde Swayze er de rol van geest die zijn vriendin Molly ( Demi Moore), probeert te waarschuwen dat ze in gevaar is. De film behaalde twee Oscars, een voor Goldberg als beste vrouwelijke bijrol en een voor beste scenario.
In de nadagen van zijn acteercarrière was Swayze nog te zien in zeer degelijke films als “Waking up Reno” (met verder Billy Bob Thornton en Charlize Theron) en het bevreemdende Donnie Darko (met de familie Gyllenhaal), waar hij de rol van pedofiele predikant speelde.
De beroemde dansscène uit Dirty Dancing vindt u onder deze klik
maandag 14 september 2009
Ida De Ridder : "Als wij dood zijn is 't gedaan"
Neen, er is geen wenden aan:
als wij dood zijn is 't gedaan.
Aldus schreef Willem Elsschot in zijn bekende gedicht 'Spijt' uit 1934, en ook voor zijn jongste spruit is het intussen gedaan. Elsschots dochter en biografe Ida De Ridder is immers op 91-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van euthanasie. Ida De Ridder werd geboren in 1918 als jongste in een gezin van 6 kinderen. Haar vader was Alphons De Ridder, beter bekend onder zijn schrijversnaam Willem Elsschot.
De Ridder was één van de grootste autoriteiten wat betreft het leven en werk van haar vader. In 1994 publiceerde ze Willem Elsschot, mijn vader, waarschijnlijk dé definitieve biografie over de grote Vlaamse schrijver. Ze schreef in 2002 nog een tweede autobiografisch boekje over hem, genaamd Willem Elsschot en de Piano. Hierin doet ze het verhaal hoe Elsschot tijdens de Tweede Wereldoorlog de jood Rudi Lek en zijn kostbare Bechsteinpiano redde uit de klauwen van de nazi's. Een verhaal dat volgens haar best wat aandacht verdiende, al was het maar als tegengewicht voor die grote schandvlek op Elsschots nalatenschap, zijn lofdicht ter ere van de beruchte collaborateur August Borms bij diens executie in 1946. Op vraag van haar uitgever vereeuwigde Ida ook haar moeder in de biografie Fine. Levenslang met Elsschot.
Niet alleen was De Ridder een groot kenner van haar vaders werk, maar als een soort 'curator' zette ze zich ook in voor het behoud van zijn literaire archief in zijn integraliteit en voor de erkenning ervan als Vlaams cultureel erfgoed. In 2004 wilden enkele kleinkinderen van Elsschot delen van het archief (eerste drukken en brieven) her en der gaan verkopen. Via een kortgeding kon De Ridder dit voorkomen. Later legde de familie hun geschil bij en beslisten ze dat het archief als één onverdeelbaar geheel moest worden beschouwd. Deze maand kwam dan de beslissing dat de Stad Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap het archief samen zouden aankopen. Hierdoor kon Ida De Ridder met een gerust hart afscheid nemen van het leven. Haar beslissing om tot euthanasie over te gaan, omschreef ze zelf als een keuze voor 'een goede dood'.
Via deze link kan men een interview uit 2008 bekijken, waarin de kranige oude dame op de haar eigen gereserveerde manier herinneringen ophaalt aan haar beroemde vader. En hieronder een filmpje waarin ze zijn gedicht 'Tot den arme' voordraagt.
als wij dood zijn is 't gedaan.
Aldus schreef Willem Elsschot in zijn bekende gedicht 'Spijt' uit 1934, en ook voor zijn jongste spruit is het intussen gedaan. Elsschots dochter en biografe Ida De Ridder is immers op 91-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van euthanasie. Ida De Ridder werd geboren in 1918 als jongste in een gezin van 6 kinderen. Haar vader was Alphons De Ridder, beter bekend onder zijn schrijversnaam Willem Elsschot.
De Ridder was één van de grootste autoriteiten wat betreft het leven en werk van haar vader. In 1994 publiceerde ze Willem Elsschot, mijn vader, waarschijnlijk dé definitieve biografie over de grote Vlaamse schrijver. Ze schreef in 2002 nog een tweede autobiografisch boekje over hem, genaamd Willem Elsschot en de Piano. Hierin doet ze het verhaal hoe Elsschot tijdens de Tweede Wereldoorlog de jood Rudi Lek en zijn kostbare Bechsteinpiano redde uit de klauwen van de nazi's. Een verhaal dat volgens haar best wat aandacht verdiende, al was het maar als tegengewicht voor die grote schandvlek op Elsschots nalatenschap, zijn lofdicht ter ere van de beruchte collaborateur August Borms bij diens executie in 1946. Op vraag van haar uitgever vereeuwigde Ida ook haar moeder in de biografie Fine. Levenslang met Elsschot.
Niet alleen was De Ridder een groot kenner van haar vaders werk, maar als een soort 'curator' zette ze zich ook in voor het behoud van zijn literaire archief in zijn integraliteit en voor de erkenning ervan als Vlaams cultureel erfgoed. In 2004 wilden enkele kleinkinderen van Elsschot delen van het archief (eerste drukken en brieven) her en der gaan verkopen. Via een kortgeding kon De Ridder dit voorkomen. Later legde de familie hun geschil bij en beslisten ze dat het archief als één onverdeelbaar geheel moest worden beschouwd. Deze maand kwam dan de beslissing dat de Stad Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap het archief samen zouden aankopen. Hierdoor kon Ida De Ridder met een gerust hart afscheid nemen van het leven. Haar beslissing om tot euthanasie over te gaan, omschreef ze zelf als een keuze voor 'een goede dood'.
Via deze link kan men een interview uit 2008 bekijken, waarin de kranige oude dame op de haar eigen gereserveerde manier herinneringen ophaalt aan haar beroemde vader. En hieronder een filmpje waarin ze zijn gedicht 'Tot den arme' voordraagt.
zondag 13 september 2009
Norman Borlaug: vader van de groene revolutie
Move over, Schindler! Enkele honderden levens redden is natuurlijk best een Spielbergfilm waard. Maar het is niks vergeleken met wat Norman Borlaug deed: miljoenen levens van mensen overal ter wereld redden. In zijn verhaals zit echter veel minder dramatiek, en de kans dat zijn sinds begin september beëindigde leven verfilmd wordt, is dan ook klein.
De Texaanse landbouwingenieur Norman Borlaug wordt de vader van de groene revolutie genoemd. Hij zorgde ervoor dat landbouwtechnieken tot hogere productie leiden. Hij kreeg voor zijn realisaties de Nobelprijs voor de vrede uitgereikt (in 1970). Volgens de Nobelcommissie hielp hij honderden miljoenen levens redden.
De groene revolutie zorgde er voor dat tussen 1960 en 1990 de mondiale voedselproductie meer dan verdubbelde. Specialisten zijn het er over eens dat de groene revolutie een wereldwijde hongersnood op het einde van de 20ste eeuw heeft vermeden. In de jaren zestig ontwikkelde Borlaug nieuwe tarwegewassen, die meer opbrachten en beter resistent waren tegen ziektes. De tarwesoorten werden succesvol geïntroduceerd in vooral Azië en Latijns-Amerika.
Maar een groene pur sang Borlaug niet. Hij sprak zich meermaals uit voor genetische manipulatie van gewassen en voor het gebruik van chemicaliën in de ‘(Afrikaanse) landbouw: “Africa desperately needs the simple, effective high-yield farming systems that have made the First World's food supply safe and secure, and kept its wild species from extinction: chemical fertilizers, improved seeds bred for local conditions, and integrated pest management (with pesticides). Without those basics, Africa is likely to see tens of millions more undernourished children by 2020.
De landbouwonderzoeker stierf zaterdag in zijn woonst in Dallas aan de gevolgen van kanker. Hij werd 95 jaar oud.
De Texaanse landbouwingenieur Norman Borlaug wordt de vader van de groene revolutie genoemd. Hij zorgde ervoor dat landbouwtechnieken tot hogere productie leiden. Hij kreeg voor zijn realisaties de Nobelprijs voor de vrede uitgereikt (in 1970). Volgens de Nobelcommissie hielp hij honderden miljoenen levens redden.
De groene revolutie zorgde er voor dat tussen 1960 en 1990 de mondiale voedselproductie meer dan verdubbelde. Specialisten zijn het er over eens dat de groene revolutie een wereldwijde hongersnood op het einde van de 20ste eeuw heeft vermeden. In de jaren zestig ontwikkelde Borlaug nieuwe tarwegewassen, die meer opbrachten en beter resistent waren tegen ziektes. De tarwesoorten werden succesvol geïntroduceerd in vooral Azië en Latijns-Amerika.
Maar een groene pur sang Borlaug niet. Hij sprak zich meermaals uit voor genetische manipulatie van gewassen en voor het gebruik van chemicaliën in de ‘(Afrikaanse) landbouw: “Africa desperately needs the simple, effective high-yield farming systems that have made the First World's food supply safe and secure, and kept its wild species from extinction: chemical fertilizers, improved seeds bred for local conditions, and integrated pest management (with pesticides). Without those basics, Africa is likely to see tens of millions more undernourished children by 2020.
De landbouwonderzoeker stierf zaterdag in zijn woonst in Dallas aan de gevolgen van kanker. Hij werd 95 jaar oud.
Labels:
amerikaans,
landbouwingenieur,
man,
Nobelprijs
vrijdag 11 september 2009
Juan Almeida Bosque : Commandante de la Revolucion
Juan Almeida Bosque is overleden. De Cubaan was één van de oorspronkelijke bevelhebbers van de Cubaanse Revolutie van de jaren '50 en een goede vriend van Fidel Castro. De twee ontmoetten elkaar in Havana in 1952 en Almeida sloot zich aan bij de revolutie. Een jaar later vloog hij al de gevangenis in, samen met Fidel, na een mislukte aanval op de Moncada, de militaire barakken in de oostelijke stad Santiago. In 1955 kwamen de jonge revolutionairen vrij door een amnestie en ze trokken naar Mexico, waar ze een guerrillaleger uit de grond stampten. In december 1956 dan kwam de grote dag: aan boord van de Granma begonnen ze de Cubaanse Revolutie. Almeida was één van de 16 overlevenden van de landing op Sierra Maestra. "Hier geeft niemand op!" riep Almeida toen naar Ché Guevara, en zo ontstond de slogan van de revolutie. Hij ontpopte zich tot een begenadigd guerrillero en kreeg later de titel Commandante de la Revolucion voor zijn bijdrage aan het verdrijven van de dictator Batista. Na de Revolutie zetelde hij in de hogere politieke organen van het communistische Cuba. Bij zijn dood was hij de vice-president van de Cubaanse Consejo de Estado. Naast zijn militaire exploten was Almeida ook een schrijver en een muzikant. Hij schreef onder meer Dame un traguito, wat in zijn tijd een populaire hit was. Hij overleed aan hartfalen op zijn 82e: in overeenstemming met zijn laatste wensen, krijgt hij een militaire begrafenis.
maandag 7 september 2009
Clayton Hill : De "sweater zombie"
Aanvakelijk zag het er niet naar uit dat Clayton Hill ooit in de filmwereld terecht zou komen. Hij ging eerst bij de US Air Force, waar hij vier jaar diende en nog security officer was voor de Thaise koninklijke familie. Naderhand ging hij bij de brandweer van de luchthaven van Pittsburgh en daarna zocht hij het te maken als 'disaster preparedness officer' voor de Amerikaanse luchtmacht, waar hij zich bezig hield met plannen maken om het hoofd te bieden aan een eventuele chemische, biologische of nucleaire aanval. Zijn vrouw, Sharon Ceccatti, raadde hem aan om acteerlessen te nemen om zich wat te ontstressen. Bij één van zijn optredens werd hij opgemerkt en ze vroegen hem en zijn vrouw of ze wilden meedoen in de nieuwste prent van George Romero, getiteld Dawn of the Dead (1978). Ze gingen akkoord en Hill speelde de 'lead zombie' in wat zou uitgroeien tot een klassieker in het genre. En Hill wist blijkbaar goed hoe hij een zombie moest spelen: een crew member prees zijn performance en stelde dat hij 'one of the most convincing zombies of the bunch' was. Hij draaide zijn ogen zo goed naar achter dat hij tijdens een opname de verkeerde kant op ging op een roltrap. Wegens zijn militaire verleden kreeg hij ook nog eens het toezicht op het gebruik van wapens op de set - hij moest ze onder meer laden en terug ontladen. Hij bleef de rest van zijn leven kleine rolletjes spelen, of het nu een zwerver, een barman of een priester was: in Hellraiser III: Hell of Earth (1992) speelde hij de priester die stevig onder handen genomen werd door Pinhead door een kruis te laten smelten op 's mans hand. Hij en zijn vrouw waren ook regelmatige gasten op zombieconventies. Clayton Hill was 78 toen hij overleed aan een longontsteking op 26 juli.
En hier de confrontatie tussen Pinhead en Clayton Hill in Hellraiser III:
En hier de confrontatie tussen Pinhead en Clayton Hill in Hellraiser III:
vrijdag 4 september 2009
Christine d'Haen : de grande dame van de Vlaamse poëzie
DAIMOON MEGAS
Mijn daimoon bedroefde bij nacht mijn bloed:
het hoofd in uw armen, het hoofd van een man,
het is niets. En uw dagen en nachten zijn niets
dan een schaduw van schaduwen; al wat gij doet,
het is niets: en het vlees dat gij eet, en het bloed
dat gij drinkt, het is niets. Verfoei ook den geest!
Want de ziel die gij eet, het visioen dat gij drinkt,
het is niets. En zo al wat gij zoekt, wat gij doet,
het is niets. Het is minder dan de as en het schuim.
En de mond op uw hart, het is niets. Als het zand
aan de zee is u alles, en minder dan as
van het vuur, en uw dromen zijn minder dan puin.
Want al wat gij drinkt en verteert, alles voedt
slechts mij, en de macht is aan mij, echter gij,
gij zijt niets dan een schaduw, en ik ben die leven
in doodsstrijd en sterven al levende doet.
Ik slechts verzwijg u. - Mijn daimoon bij nacht
bedroefde mij bitter. - En 't hoofd in mijn arm,
het hoofd van een man, het is niets. Het is niets
dan een aangezicht, sluimrend, vol koelte en zacht.
(uit Christine d'Haen, Miroirs - gedichten vanaf 1946, 2002)
De Vlaamse dichteres Christine d'Haen is op 85-jarige leeftijd overleden na een slepende ziekte. d'Haen werd in 1923 geboren in Sint-Amandsberg. Ze groeide op in een katholiek milieu dat haar latere werk sterk zou beïnvloeden. Ze ging Germaanse filologie studeren aan de universiteit van Gent. Na haar studie ging ze aan de slag als leerkracht Engels in het secundair onderwijs.
In 1958 debuteerde ze als dichteres met de bundel Gedichten 1946-1958. Bij haar generatiegenoten de Vijftigers was op dat moment de experimentele uitbundigheid de mode du jour. d'Haen ging daar lijnrecht tegenin met haar bijzonder classisistische werk waarin metrum en sterk vormbewustzijn in het algemeen erg belangrijk was. d'Haen schreef barokke, maniëristische gedichten die bol stonden van weelderige stijlfiguren, sacrale beeldspraak en haast zintuiglijk estheticisme, dat alles gespekt met een zondvloed aan bijbelse, historische, mythologische en literaire associaties. Vooral Dante, Geoffrey Chaucer, John Milton, John Donne, Joost van den Vondel en de door haar sterk bewonderde T.S. Eliot en Ezra Pound passeerden geregeld de revue. Ze vertaalde trouwens de poëzie van Eliot in het Nederlands.
Naast dichteres was Christine d'Haen ook een autoriteit wat betreft het werk van Guido Gezelle. Reeds vroeg in haar schrijverscarrière had ze zijn gedichten vertaald in het Engels. In de jaren '70 kreeg ze de kans om de handschriften van Gezelle te gaan inventariseren. Dit werk zou uiteindelijk leiden tot haar Gezelle-biografie De wonde in 't hert (1987), misschien wel dé definitieve biografie van de grote West-Vlaamse priester-dichter.
Nog vòòr haar debuut was verschenen en ze slechts gepubliceerd had in Dietsche Warande en Belfort had Christine d'Haen in 1951 reeds de Arkprijs van het Vrije Woord gekregen. Vele onderscheidingen zouden in de loop der jaren volgen, onder andere een eredoctoraat van de Gentse universiteit. In 1992 schoot d'Haen de hoofdvogel af toen ze de Prijs der Nederlandse Letteren ontving uit handen van koningin Beatrix. De Prijs der Nederlandse Letteren is de belangrijkste literaire onderscheiding in het Nederlandse taalgebied en wordt slechts om de drie jaar uitgereikt. Het was de eerste keer sinds het ontstaan van de Prijs in 1956 dat een vrouw ermee aan de haal ging (Hella Haasse heeft haar sindsdien vergezeld).
Over het gedicht Daimoon Megas dat u hierboven kon lezen schreef Gerrit Komrij in zijn bloemlezing In Liefde Bloeyende (bevat zowat de gehele canon van de all time Nederlandstalige poëzie in 100 gedichten) dat hij, mocht hij als anderstalige geboren zijn, enkel en alleen al om dit gedicht te kunnen lezen Nederlands was gaan studeren.
Geen geschikte YouTube-filmpjes gevonden, maar via deze link kan u Christine d'Haen wel iets horen voordragen.
Brenda Joyce : Jane is dead
Branda Joyce is overleden. De Amerikaanse actrice speelde in de jaren '40 de rol van Jane naast twee Tarzans. Tot 1945 was ze een vrij onopgemerkte actrice, maar dan gaf Maureen O'Sullivan forfait voor haar rol en werd Joyce de nieuwe Jane. Ze verscheen voor het eerst in die rol in Tarzan and the Amazons. Tarzan werd toen nog gespeeld door Johnny Weismuller. Ze zou nog vier keer met hem op het witte doek komen. Hierdoor werd ze ineens ook opgemerkt door de filmstudios en al snel kreeg ze andere rollen, bv in The Spider Woman Strikes Back (1946). In 1949 kroop ze weer in de huid van de vriendin van de aapman, die nu door Lex Barker vertolkt werd in Tarzan and the Magic Fountain. Joyce was toen al ouder dan Barker en het jaar daarop werd ze vervangen door de veel jongere Vanessa Brown in Tarzan and the Slave Girl. Joyce liet haar filmcarrière voor wat het was en hield zich daarna bezig met het bijstaan van immigranten in hun nieuwe levens in de Verenigde Staten. Ze overleed op 4 juli en werd 92.
En hier een stukje uit Tarzan and the Amazons:
En hier een stukje uit Tarzan and the Amazons:
donderdag 3 september 2009
Mohamed Alí Seinildín : De foute Argentijn
Mohamed Alí Seineldín is overleden. De kolonel is vooral bekend van zijn pogingen tot staatsgrepen in Argentinië. Seineldín, een fervent nationalist, verscheen voor het eerst in de schijnwerpers tijdens de Falklandoorlog in 1982, het Waterloo van de Argentijnse dictatuur die sinds 1978 met ijzeren hand regeerde en die mede als gevolg van de nederlaag in 1983 in elkaar stortte. De charismatische officier was lid van de Carapintada (de 'beschilderde gezichten'), een beweging die eiste dat de nieuwe, democratische regering stopte met zijn rechtszaken tegen de lagere officieren die zich in de 'Vuile Oorlog' van Argentinië schuldig hadden gemaakt aan martelingen en moorden tegen dissidenten. Seineldín zelf zou in 1978 de verdwijning van de wetenschapper Antonio Giorgi geregeld hebben, iets dat hij zelf altijd ontkende. Tot 1986 zat hij in Panama als militair gezant, maar toen het regime van de plaatselijke dictator Noriega daar in 1986 omvergeworpen werd, moest Seinildín terug naar Argentinië. Daar probeerden de Carapintadas in 1987 en '88 om het democratische bewind over te nemen, wat mislukte. In december 1988 probeerde Seineldín het zelf en nam hij de barakken over in Villa Martelli. Vier dagen en drie doden later moest hij zich overgeven. Een jaar later al kwam hij vrij, maar in 1990 probeerde hij het nog eens. Weer mislukte het, ditmaal was de balans 13 doden en 60 gewonden. Seineldín werd uit het leger gesmeten en tot levenslang veroordeeld, maar in 2003 kreeg hij gratie. Hij overleed aan een hartaanval. De opstandige kolonel werd 75.
Labels:
argentijns,
dictatuur,
Hartaanval,
kolonel,
man,
militair,
staatsgreep
Abonneren op:
Posts (Atom)