De in 1916 geboren Ginzburg werkte in de jaren '40 aan de zijde van Andrei Sakharov, die later beroemd werd als dissident. Onder de leiding van Igor Kurchatov gaven ze de communistische dictator Stalin eindelijk zijn atoomspeelgoed. Kurchatov zou later toegeven dat zijn eerste gedachte bij de ontploffing van de RDS-1 een gevoel van opluchting was. Hij was er van overtuigd dat Stalin hen allemaal had neergeknald als de test mislukt was.
In de jaren '50 ontwikkelde Ginzburg samen met Lev Landau een mathematische theorie omtrent supergeleiding, wat de Ginzburg-Landau Theorie zou worden (1950). Ginzburg zat ook achter de val van Trofim Lysenko in 1962. Lysenko was de bioloog van Stalin geweest, die de hele Mendeliaanse wetenschap verwierp wegens te 'kapitalistisch', wat de vooruitgang van de genetica in de USSR 2 decennia achterstand opleverde.
Omdat Ginzburg, die Joodse roots had, meewerkte aan het atoomprogramma, ontsnapte hij in het begin aan de jodenvervolgingen van Stalin, maar in 1951 oordeelde de Rode Tsaar dan toch dat Ginzburg niet koosjer was. Hij moest stoppen met zijn werk aan het Sovjet-waterstofbomproject en mocht naar huis gaan. Pas na de dood van Stalin in 1953 kon hij zijn werk hervatten.
Ginzburg was ook één van Ruslands beroemdste en uitgesproken atheïsten. Hij verdedigde zijn ideeën op alle mogelijke momenten en schreef er ook enkele boeken over. Hierdoor kreeg hij al snel ruzie met de Russisch-orthodoxe kerk. Hij bekritiseerde dan ook de terugkeer naar totalitarisme onder Putin en hekelde diens gebruik van en terugkeer naar de kerk.
In 2003 kreeg hij de Nobelprijs voor de Fysica, samen met Alexei Abrikosov en Anthony Leggett, voor zijn bijdrage aan de theorie van de supergeleiding.
Vitaly Lazarevich Ginzburg overleed in Moskou aan een hartaanval. De vader van de Russische atoombom werd 93.
Vitaly Lazarevich Ginzburg overleed in Moskou aan een hartaanval. De vader van de Russische atoombom werd 93.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten