In het Parlement diende hij een wetsvoorstel in voor de oprichting van een onderzoekscentrum voor de problemen van de taalgemeenschappen. Het 'Harmelcentrum' publiceerde zijn eindverslag in 1958: het zou de basis worden voor de vastlegging van de taalgrens en voor de eerste grondwetswijziging in 1970.
In 1949 vertegenwoordigde hij België in de vierde Algemene Vergadering van de VN. In 1950 werd hij Minister van Onderwijs en kreeg hij al direct een serieus probleem op zijn bord gesmeten: de Schoolstrijd. De christendemocratische Harmel verhoogde de lonen van de leraars in privéscholen. Privéscholen, lees dus katholieke scholen. Uiteraard vloog dit in het verkeerde keelgat bij de liberalen en de socialisten en toen Harmel in 1954 zijn post moest afstaan aan de socialist Leo Collard, begon die onmiddellijk alle maatregelen van zijn voorganger ongedaan te maken. Het gevolg was natuurlijk massaal protest bij het katholieke blok. Uiteindelijk werd de hele hetze geregeld met het Schoolpact van 1958, een typisch compromis à la belge.
Na een paar ministerposten (o. a. Justitie) onder de regering Eyskens (senior, uiteraard) kwam de volgende uitdaging. In 1961 hadden ze ook regeringscrisissen en Harmel werd aangesteld als informateur. In tegenstelling tot sommige contemporaine politici deed hij zijn job naar behoren en hij werd opgevolgd door de formateur en toekomstige Eerste Minister Théo Lefèvre.
Van 28 juli 1965 tot 19 maart 1966 werd hij dan de opvolger van Lefèvre als premier. Daar kreeg hij te maken met de sluiting van de mijn in Zwartberg, waar bij protesten twee doden vielen. De regering Harmel viel tenslotte over disputen omtrent de ziekteverzekering (sommige dingen veranderen nu eenmaal nooit).
Maar het was onder zijn opvolger, Paul Vanden Boeynants, dat Harmel zou uitblinken. Onder VDB was hij Minister van Buitenlandse Zaken. In die hoedanigheid was hij in 1970 de voorzitter van de openingsvergadering over de uitbreiding van de Europese Unie, toen nog de EEC. Zijn openingstoespraak is nog steeds de blauwdruk voor de eerste contacten met nieuwe kandidaatlidstaten.
In 1967 diende Harmel een rapport in bij de NAVO-raad van ministers, getiteld Future Tasks of the Alliance. Daarin pleitte hij voor het behoud van een sterk defensief bondgenootschap, maar wou hij tegelijkertijd toenadering zoeken tussen de Navo-landen en de leden van het Warschaupact. Het ging de geschiedenis in als de Harmel-doctrine. Die lag mee aan de basis van de détente van de jaren '70 tussen de twee grote ideologische machtsblokken en leidde tot de Oost-Westakkoorden van Helsinki en de oprichting van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking van Europa (OVSE). Zelfs iemand als de West-Duitse kanselier Willy Brandt (hier links met Harmel op de foto) werd zo beïnvloed door de Belg Pierre Harmel.
Van 1971 tot 1977 zetelde hij in de Senaat. In 1973 werd hij Minister van Staat. 1984 werd het jaar van zijn pensioen, na nog wat gezeteld te hebben in de gemeenteraad van Sint-Pieters-Woluwe. In maart 1991 werd Pierre Harmel door wijlen Boudewijn in de adelstand verheven. Voortaan was hij Pierre Graaf Harmel, wat ook al op zijn belang duidde. Baron worden was toen ook al vrij eenvoudig, graaf was niet voor iedereen weggelegd.
Pierre Harmel overleed op 15 november 2009 in Brussel. Hij werd 98.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten