In de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog zat Storms, toen lid van de 5e SS Panzer-divisie "Wiking", in de bossen van Oostenrijk rond te hotsen, nabij het dorpje Deutsch Schützen. Daar zaten ook een pak Joodse slavenarbeiders, die werden afgebeuld door onder meer Storms en nog wat Hitler Jugend. Toen de Russische pletwals altijd maar dichterbij kwam en het wat te heet onder hun voeten werd, werden de slavenarbeiders afgemaakt. Storms dwong hen om al het waardevolle dat ze nog op hun lijf hadden af te geven, waarna ze moesten knielen en ze neergeschoten werden. 57 gingen er zo het hoekje om. Pas in 1995 werd het massagraf teruggevonden.
Storms maakte het daags erna nog wat bonter door iemand neer te knallen die niet meer verder kon op een dodenmars van Deutsch Schützen naar Herberg. Na de oorlog ging hij gewoon terug naar huis in Duitsland, waar hij als manager van een treinstation aan de bak kwam. Maar dan was er een Weense student, Andreas Forster, die onderzoek deed naar Deutsch Schützen die toevallig op de naam van Storms stuitte. Hij groef wat dieper en al snel had hij Storms' aandeel door. Forster en zijn prof gingen hem zelfs interviewen, maar Storms ontkende alles en herinnerde zich niets meer.
Maar hij werd toch gedagvaard. Niet dat het uiteindelijk veel hielp: voor hij voor het gerecht kon verschijnen, overleed de voormalige SS'er bij hem thuis. Storms werd 90.