"I don't. I want to be forgotten. Remember the others." Dat was het antwoord van Henry William Allingham op de vraag hoe hij herinnerd wilde worden. Hij sprak die woorden uit in 2006 aan de Somme, waar in de Eerste Wereldoorlog één van de bloedigste veldslagen plaatsgevonden had. En Allingham wist waarover hij sprak. Na de dood van zijn moeder sloot hij zich in augustus 1915 aan bij de Royal Navy. In mei 1916 was hij aan boord van de trawler HMS Kingfisher. En zo werd Allingham op 31 mei en 1 juni 1916 één van de deelnemers aan de Slag bij Jutland, de grootse zeeslag tussen de British Grand Fleet en de Hochseeflotte, waarin 28 schepen gekelderd werden en meer dan 8.000 mensen het leven verloren. Hij was verantwoordelijk voor het lanceren van het verkenningsvliegtuig op zijn schip en zat daardoor niet in het midden van de oorlogshetze, maar Allingham zat er toch nog dicht genoeg op om granaten over de zee te zien vliegen. Gelukkig voor hem bleken er veel losse flodders tussen te zitten, wat hem en zijn kameraden veel leed bespaarde.
Eenmaal terug aan land werd hij in september 1917 aan het Westfront gezet, op het slagveld van de Somme. Hij was ondertussen een Air Mechanic First Class geworden bij de RNAS (de Royal Navy Air Service) en zijn taak hier was het ondersteunen van squadrons van het Royal Flying Corps, dat regelmatig sorties over het slagveld vloog. De dingen die hij daar zag, zouden voor de rest van zijn leven in zijn geheugen gebrand zijn. Tot aan zijn oksels zat hij soms in het water, omringd door de geur van modder en de rottende lijken van de gevallen soldaten. Op de 11 novemberviering van vorig jaar - de laatste waar nog veteranen aanwezig waren, en waar hij vergezeld werd door zijn achterachterkleinzoon (!) Erik Carlson, toen 3 (zie foto) - zei hij: "I saw too many thing I would like to forget but I never will forget them, I never can forget them." In november 1917 werd hij gestationeerd in Duinkerken, waar hij de rest van de oorlog doorbracht. Ook hier kreeg hij regelmatig te maken met luchtaanvallen en zelfs beschietingen van op zee. Hij werd zo een stichtend lid van de RAF, de Royal Air Force. Allingham was de laatste overlevende die het prille begin van de Britse luchtmacht heeft meegemaakt.
Na de oorlog ging hij werken bij Ford, waar hij tot zijn pensioen zou blijven. In de Tweede Wereldoorlog werd hij weer opgeroepen, ditmaal om aan een project te werken dat zich bezighield met het neutraliseren van Duitse magnetische mijnen.
Pas in 2005 zou hij terug beginnen praten over zijn lotgevallen in de Eerste Wereldoorlog. Tussen 1918 en 2005 ontweek hij alle reünies en weigerde hij steevast om over de oorlog te beginnen, zelfs tegen zijn familie. Maar de laatste vier jaar van zijn leven wijdde hij aan het levend houden van de verschrikkingen en de opofferingen van de Groote Oorlog.
"Cigarettes, whisky and wild, wild women - and a good sense of humour." Dat waren de geheimen des levens van Henry William Allingham. De oudste overlevende van de eerste wereldbrand overleed rustig in zijn slaap; hij werd 113.
Hier Henry aan het woord op zijn 111:
zaterdag 18 juli 2009
Henry Allingham : "I want to be forgotten. Remember the others."
Labels:
brits,
Eerste Wereldoorlog,
man,
royal air force,
tweede wereldoorlog,
veteraan
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten