dinsdag 14 april 2009
Maurice Druon : Les Rois maudits
Maurice Druon de Reyniac is van ons heengegaan. De Franse schrijver en politicus zag het levenslicht op 23 april 1918 als postuum kind van Lazare Kessel; zijn vader pleegde op 21-jarige leeftijd zelfmoord. Druons afstamming leek hem al voor te bestemmen voor een schrijverscarrière: zijn oom, Joseph Kessel, was een schrijver; zijn achterneef Charles Cros was dichter en zijn overovergrootvader Odorico Mendes was een bekende Braziliaanse schrijver. Druon kon zelfs prat gaan op blauw bloed in zijn stamboom: zijn overgrootvader Antoine Cros was de derde "koning" van Auracania en Patagonia, een in 1860 door een obscure Fransman uitgeroepen vehikel in het zuiden van Zuid-Amerika. "Antoine II le Philosophe" werd "koning" in 1902 nadat hij zijn "voorganger" in het Parijse Chat Noir-cabaret had ontmoet. Maurice Druon begon op zijn 18e te schrijven en vestigde zich na de rampzalige campagne van 1940 in het onbezette gedeelte van Frankrijk, waar hij vanaf 1942 in het verzet ging. In 1944 componeerde hij samen met zijn oom Le Chant des Partisans, wat zou uitgroeien tot hét Franse verzetslied van de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd hij een overtuigd Gaullist en wijdde hij zich volledig aan zijn literaire carrière. In 1966 werd hij hierdoor verkozen tot de Académie française: bij zijn dood was hij het oudste zetelende lid van dat opperste instituut van de Franse taal. Tussen 1955 en 1977 schreef hij de 7 delen van Les Rois maudits, wat zijn bekendste werken zouden worden. Les Rois maudits is een reeks historische romans over de Franse koningen in de 'waanzinnige' veertiende eeuw. In 1973 werd die omgezet in een televisiereeks. Druon ging ook in de politiek en werd in de jaren '70 Minister van Cultuur bij Georges Pompidou. Zijn aanstelling verklaarde hij met de gevleugelde woorden: 'Et puis, au fond, mes lecteurs ne sont-ils pas mes électeurs?' Zijn koppig vasthouden aan wat hij beschouwde als het conserveren van de orthodoxie van de Franse taal en zijn al even halstarrig verdedigen van de Gaullistische politiek (Gaullisme stond voor Druon gelijk met de essentie van de Franse Republiek) leverde hem een aura van conservatief op, wat hij af en toe nog eens bevestigde met zijn uitspraken. Een mooi voorbeeld was toen de Académie zich boog over de vervrouwelijking van de beroepen, voorgesteld door Lionel Jospin. 'Tout le monde se couche, la droite se couche mais les académiens ne se coucheront jamais,' preekte hij. Druon beschouwde de Franse taal overigens als een 'affaire d'état': op een keer toen hij zich aangevallen voelde, deed hij zelfs beroep op een acte uit 1752 van Lodewijk XV waarin de 'règlements successivement faits' door de Académie bekrachtigd werden teneinde 'leur donner force de loi'. Nog net niet L'état, c'est moi, maar het komt er toch al dik tegen. Toch kon Druon ook af en toe meegaan met zijn tijd: van MC Solaar wist hij te zeggen dat de Franse rapper 'restaurait la poésie' en het was zijn verdienste dat de Académie kennismaakte met het internet. De doyen van de Académie française en de Franse taal werd 91.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten