De Vlaamse wielrenner Raymond Impanis is op 85-jarige leeftijd overleden. Impanis werd in 1925 geboren als bakkerszoon te Berg, een deelgemeente van Kampenhout. Het Bakkertje van Berg, zoals zijn nogal logische bijnaam in het peloton luidde, werd prof in 1947. Datzelfde jaar won hij in zijn debuut in de Tour de France meteen een rit, met name de tijdrit naar Saint-Brieuc, met 139 km nog steeds de langste tijdrit ooit in de Tour. Maar liefst 8 renners die voor hem waren gestart werden die dag door hem voorbijgereden. Hij eindigde dat jaar ook op een erg knappe 6de plek in het eindklassement. Impanis reed daarna nog twee keer top tien in de Tour (10de in 1948 en 8ste in 1950).
Naast een fantastisch tijdrijder was hij ook beresterk in het klassieke werk. Zijn topjaar was 1954 toen hij de legendarische 'dubbel' won, zeges in zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix. Het zou in beide monumenten wel zijn enige overwinning blijven. Verder won hij ook de Waalse Pijl (1957), twee keer Gent-Wevelgem (1952, 1953), twee keer Dwars door Vlaanderen (1949, 1951), en eindigde hij maar liefst 4 keer tweede in Luik-Bastenaken-Luik. Daarnaast moeten we zeker zijn podiumplaats in de Ronde van Spanje (3de in 1956), zijn 3 ritwinsten in de Tour de France en zijn twee eindzeges in de rittenkoers Parijs-Nice (1954, 1960) vermelden. In 1963 hing Impanis na een lange, succesvolle carrière zijn fiets aan de wilgen.
Het Bakkertje van Berg zal nog heel lang herinnerd blijven en door commentatoren en andere wielerfreaks regelmatig opgerakeld worden omwille van twee uitzonderlijke records die hij op zijn naam heeft. Naast winnaar van de reeds vermeldde langste tijdrit ooit in de Tour (een record dat hij wel voor altijd zal behouden), is hij namelijk ook de man die het vaakst heeft uitgereden in Parijs-Roubaix. Maar liefst 16 keer trotseerde hij tout l'Enfer du Nord en bolde hij in Roubaix over de meet. De Nederlander Servais Knaven (ook al een éénmalige winnaar van deze wedstrijd) evenaarde dit in 2010 maar ging daarna met pensioen waardoor het record van Impanis toch overeind zal blijven, en als men bedenkt hoe uitzonderlijk wat Knaven daar deed al is geworden in het hedendaagse wielrennen, zal misschien ook dit record wel de eeuwigheid ingaan. Met Raymond Impanis verliest de koers weer een grote held en al wie zijn palmares een beetje kent weet dat hier één van de belangrijkste renners van de jaren '50 is gesneuveld.
vrijdag 31 december 2010
maandag 20 december 2010
Henri van Daele : Pitjemoer
De Vlaamse jeugdauteur Henri van Daele is op 64-jarige leeftijd overleden. Van Daele was slechts 17 jaar toen hij zijn verhaal Rik wordt brigand (1964) publiceerde als nummer 571 van de Vlaamse Filmkens. In de loop van de volgende jaren zou hij nog 17 afleveringen van de toen nog bijzonder populaire reeks van korte jeugdboekjes voor zijn rekening nemen. Na zijn studies ging hij aan de slag als eindredacteur van het tijdschrift van de Landelijke Bedienden Centrale waar hij bleef tot hij in 1993 voltijds schrijver werd. Van Daele had sedert zijn debuutroman in 1967 echter al een monumentaal oeuvre aan kinder -en jeugdboeken bijeen geschreven. Gedurende de jaren '80 en '90 schreef hij elk jaar wel 3 à 4 boeken. Hij schreef onder andere voorleesboeken, fantasy, sprookjes, historische jeugdromans en autobiografische verhalen over zijn eigen kindertijd. Zijn bekendste boek is Pitjemoer (1980), een pakkend verhaal over zijn grootvader, dat overladen werd met prijzen. Daarnaast zijn ook zijn talrijke bewerkingen en hertalingen van klassiekers, legenden en sprookjes veel gelezen, zo bijvoorbeeld Tijl Uilenspiegel (1993) en Reinaart de vos, de felle met de rode baard (1996). Ook schreef hij een aantal romans voor volwassenen.
Van Daele gold als één van de grootste mastodonten binnen de hedendaagse Vlaamse jeugdliteratuur. Hij won gedurende zijn schrijverscarrière een karrenvracht literaire prijzen, waaronder maar liefst vier keer een Boekenwelp. Reeds in 1983 had hij de hoofdvogel afgeschoten toen hij de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Jeugdliteratuur ontving. Heel wat van zijn werk werd vertaald in het Frans en het Duits, maar ook Engelse, Noorse, Deense, Spaanse, Estlandse en zelfs Chinese vertalingen zagen het licht. Henri van Daele publiceerde in totaal meer dan 160 boeken.
Van Daele gold als één van de grootste mastodonten binnen de hedendaagse Vlaamse jeugdliteratuur. Hij won gedurende zijn schrijverscarrière een karrenvracht literaire prijzen, waaronder maar liefst vier keer een Boekenwelp. Reeds in 1983 had hij de hoofdvogel afgeschoten toen hij de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Jeugdliteratuur ontving. Heel wat van zijn werk werd vertaald in het Frans en het Duits, maar ook Engelse, Noorse, Deense, Spaanse, Estlandse en zelfs Chinese vertalingen zagen het licht. Henri van Daele publiceerde in totaal meer dan 160 boeken.
vrijdag 17 december 2010
Captain Beefheart : the strangest album ever sold
De Amerikaanse zanger-saxofonist en cultfiguur Captain Beefheart is op 69-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van multiple sclerose. Geboren als Don Van Vliet, zoon van eigenaars van een tankstation, en opgegroeid in een buitenwijk van Los Angeles, leerde hij op school zijn medescholier Frank Zappa kennen. Beiden hadden een passie voor rhythm & blues en ze raakten bevriend. Zappa was degene die voor Van Vliet de stage name Captain Beefheart bedacht. In latere jaren zou Captain Beefheart ook meespelen op enkele platen van Frank Zappa & The Mothers of Invention. Met zijn begeleidingsband The Magic Band bracht 'The Captain' in 1967 zijn debuutplaat Safe As Milk uit. Zijn muziek bouwde verder op blues en jazz maar gaf er een chaotische, avantgardistische en vlakweg dissonante wending aan. Zijn teksten behoren tot de meest surrealistische lyriek uit de hele popgeschiedenis. Toen zijn platenlabel hoorde hoe onbeluisterbaar het afgewerkte album was, zette het The Captain meteen aan de deur, het zou de eerste keer in een lange reeks zijn dat hij op zoek mocht naar een nieuwe platenfirma. Ook met zijn muzikanten had hij steeds een gespannen verhouding. The Magic Band veranderde in de loop der jaren dan ook ontelbare keren van samenstelling.
Zijn magnum opus is zonder twijfel Trout Mask Replica (1969). De coverhoes van de plaat (foto rechts) -waar The Captain op prijkt als een kruising tussen een goochelaar en Admiral Ackbar- laat al aanvoelen dat we hier met een surrealistisch hoogstandje te maken hebben. Niet voor niets staat de plaat ook wel bekend als 'the strangest album ever sold'. Deze dubbelelpee bestaande uit 28 nummers zou hij in éénenkele sessie van 8 uur geschreven hebben aan de piano, een instrument dat hij niet eens kon spelen. De opnamesessies van Trout Mask Replica zijn ronduit legendarisch, men zou er hele boeken over kunnen schrijven. The Captain sloot zijn muzikanten gedurende 8 maanden op in een klein huurhuis waar ze niet uit mochten en elke dag gedurende 14 uur of meer moesten repeteren. Als een ware dictator ging hij tekeer tegenover zijn bandleden waarbij hij er soms één uitpikte die hij dagen aan een stuk liep uit te schelden tot ze waren verworden tot een huilend brokje ellende. Ze hadden bijna geen geld, moesten maanden aan een stuk overleven met één blikje bonen per dag en zagen er na verloop van tijd allemaal uit als kadavers. Ook gebruikte The Captain hypnose om hen zover te krijgen dat ze de muziek exact brachten zoals ze in zijn hoofd had geklonken. Het had veel weg van een commune met Captain Beefheart als de secteleider met een hoge Charles Manson-factor.
Uiteindelijk kreeg The Captain dan toch onderdak bij een groot platenlabel toen hij tekende bij Virgin waarop hij zijn laatste 5 platen uitbracht. Voor vele van zijn rabiate fans was hij op deze platen al te 'conventioneel' geworden. Ondertussen was hij al enige tijd vrij intens bezig met schilderen. Begin jaren '80 raadde zijn galeriehouder Michael Werner hem ten stelligste aan om te stoppen met muziek maken indien hij als beeldend kunstenaar 'serieus' wou worden genomen, anders zou hij steeds als een muzikant die ook nog wat schildert geboekstaafd blijven. En The Captain volgde die raad blindelings op. Of hoe er in de meest non-conformistische l'art-pour-l'art bohémien toch een naar erkenning en waardering hunkerende bourgeois kan schuilgaan. Zijn afscheid van de muziek was definitief. Ice Cream For Crow (1982) was zijn laatste album. Met zijn schilderwerk scheerde hij nooit echt hoge toppen zodat het angstbeeld van Werner toch bewaarheid werd en Captain Beefheart vooral met zijn muziek de eeuwigheid zal ingaan.
Captain Beefheart is een figuur die ook na zijn dood ontzettend tegengestelde meningen blijft oproepen. Voor de enen is hij een opgehypete LSD-junkie die atonale zever brengt, voor de anderen is hij één van de grootste genieën uit de naoorlogse muziekgeschiedenis. In ieder geval valt zijn invloed op generaties latere muzikanten en groepen bijna niet te overschatten, vooral in de punk en de new wave, maar ook vele hedendaagse alternatieve rockgroepen blijven door hem geïnspireerd geraken.
Hieronder het nummer Ella Guru, één van de meer toegankelijke nummers uit Trout Mask Replica.
Zijn magnum opus is zonder twijfel Trout Mask Replica (1969). De coverhoes van de plaat (foto rechts) -waar The Captain op prijkt als een kruising tussen een goochelaar en Admiral Ackbar- laat al aanvoelen dat we hier met een surrealistisch hoogstandje te maken hebben. Niet voor niets staat de plaat ook wel bekend als 'the strangest album ever sold'. Deze dubbelelpee bestaande uit 28 nummers zou hij in éénenkele sessie van 8 uur geschreven hebben aan de piano, een instrument dat hij niet eens kon spelen. De opnamesessies van Trout Mask Replica zijn ronduit legendarisch, men zou er hele boeken over kunnen schrijven. The Captain sloot zijn muzikanten gedurende 8 maanden op in een klein huurhuis waar ze niet uit mochten en elke dag gedurende 14 uur of meer moesten repeteren. Als een ware dictator ging hij tekeer tegenover zijn bandleden waarbij hij er soms één uitpikte die hij dagen aan een stuk liep uit te schelden tot ze waren verworden tot een huilend brokje ellende. Ze hadden bijna geen geld, moesten maanden aan een stuk overleven met één blikje bonen per dag en zagen er na verloop van tijd allemaal uit als kadavers. Ook gebruikte The Captain hypnose om hen zover te krijgen dat ze de muziek exact brachten zoals ze in zijn hoofd had geklonken. Het had veel weg van een commune met Captain Beefheart als de secteleider met een hoge Charles Manson-factor.
Uiteindelijk kreeg The Captain dan toch onderdak bij een groot platenlabel toen hij tekende bij Virgin waarop hij zijn laatste 5 platen uitbracht. Voor vele van zijn rabiate fans was hij op deze platen al te 'conventioneel' geworden. Ondertussen was hij al enige tijd vrij intens bezig met schilderen. Begin jaren '80 raadde zijn galeriehouder Michael Werner hem ten stelligste aan om te stoppen met muziek maken indien hij als beeldend kunstenaar 'serieus' wou worden genomen, anders zou hij steeds als een muzikant die ook nog wat schildert geboekstaafd blijven. En The Captain volgde die raad blindelings op. Of hoe er in de meest non-conformistische l'art-pour-l'art bohémien toch een naar erkenning en waardering hunkerende bourgeois kan schuilgaan. Zijn afscheid van de muziek was definitief. Ice Cream For Crow (1982) was zijn laatste album. Met zijn schilderwerk scheerde hij nooit echt hoge toppen zodat het angstbeeld van Werner toch bewaarheid werd en Captain Beefheart vooral met zijn muziek de eeuwigheid zal ingaan.
Captain Beefheart is een figuur die ook na zijn dood ontzettend tegengestelde meningen blijft oproepen. Voor de enen is hij een opgehypete LSD-junkie die atonale zever brengt, voor de anderen is hij één van de grootste genieën uit de naoorlogse muziekgeschiedenis. In ieder geval valt zijn invloed op generaties latere muzikanten en groepen bijna niet te overschatten, vooral in de punk en de new wave, maar ook vele hedendaagse alternatieve rockgroepen blijven door hem geïnspireerd geraken.
Hieronder het nummer Ella Guru, één van de meer toegankelijke nummers uit Trout Mask Replica.
woensdag 15 december 2010
Blake Edwards : Breakfast at Tiffany's
De Amerikaanse regisseur en scenarist Blake Edwards is op 88-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een longontsteking. Geboren in een familie van filmmakers begon hij zijn carrière in Hollywood als acteur in allerlei kleine rolletjes. Nadat enkele van zijn scenario's al waren verfilmd kreeg hij ook de kans om zelf in de regisseursstoel te kruipen. Zijn debuutfilm Bring Your Smile Along verscheen in 1955. Edwards brak in 1961 door met Breakfast at Tiffany's, zijn verfilming van de beroemde novelle van Truman Capote, met Audrey Hepburn in een schitterende hoofdrol. Alhoewel de prent een stuk zoeteriger is dan Capote's boek blijft het natuurlijk een meesterwerk. De goddelijke Hepburn als Holly Golightly met haar lange sigarethouder blijft een iconisch beeld van de jaren '60. De film is tevens beroemd omwille van de song Moon River die componist Henry Mancini speciaal voor de film schreef en die in de oorspronkelijke versie door Audrey Hepburn zelf gezongen werd. De song (waarvoor Mancini een Oscar kreeg) groeide uit tot één van de bekendste ballades aller tijden en werd eindeloos vaak gecovered door allerlei muzikale grootheden zoals Frank Sinatra, Louis Armstrong, Shirley Bassey, Morrissey en vele anderen.
Na het succes van Breakfast at Tiffany's schreef en regisseerde Blake Edwards de komedie The Pink Panther (1963). Hiervoor creëerde hij het ondertussen legendarische typetje van inspector Clouseau, de altijd stuntelende rechercheur met het overdreven Franse accent die gespeeld werd door acteur Peter Sellers. De film was een megasucces aan de bioscoopkassa's. Naast de film zelf was ook een animatiefiguurtje van een roze panter dat in de begingeneriek voorkwam zo waanzinnig populair bij de filmmaatschappij en het publiek dat het zijn eigen tekenfilmserie kreeg die we natuurlijk allemaal kennen. Ook de theme song van de film -wederom geschreven door componist Henry Mancini- is een klassiek deuntje geworden en werd ook in de animatieserie steevast gebruikt. Edwards regisseerde in de loop van de jaren nog 6 sequels van The Pink Panther met Peter Sellers als Clouseau, en allen waren onverdeelde kassuccessen.
Naast deze franchise scoorde Edwards nog een aantal andere hitfilms, waaronder de komedie 10 (1979) waarin hij de acteercarrière van überbabe Bo Derek lanceerde die in alweer een iconische scène uit de zee komt gelopen naar Dudley Moore toe. Edwards was de laatste 41 jaar van zijn leven in een naar Hollywoodnormen bijzonder stabiel huwelijk met zijn muze, de bekende actrice Julie Andrews (de ster van de musicals The Sound of Music en Mary Poppins). In 2004 kreeg Blake Edwards de zogenaamde Academy Honorary Award, een Oscar voor zijn gehele carrière.
Hieronder de scène uit Breakfast at Tiffany's waarin Audrey Hepburn Moon River zingt.
En hier de "Nice deuggy"-scène uit The Pink Panther Strikes Again (1976) waarin inspector Clouseau in een Beierse herberg arriveert.
Na het succes van Breakfast at Tiffany's schreef en regisseerde Blake Edwards de komedie The Pink Panther (1963). Hiervoor creëerde hij het ondertussen legendarische typetje van inspector Clouseau, de altijd stuntelende rechercheur met het overdreven Franse accent die gespeeld werd door acteur Peter Sellers. De film was een megasucces aan de bioscoopkassa's. Naast de film zelf was ook een animatiefiguurtje van een roze panter dat in de begingeneriek voorkwam zo waanzinnig populair bij de filmmaatschappij en het publiek dat het zijn eigen tekenfilmserie kreeg die we natuurlijk allemaal kennen. Ook de theme song van de film -wederom geschreven door componist Henry Mancini- is een klassiek deuntje geworden en werd ook in de animatieserie steevast gebruikt. Edwards regisseerde in de loop van de jaren nog 6 sequels van The Pink Panther met Peter Sellers als Clouseau, en allen waren onverdeelde kassuccessen.
Naast deze franchise scoorde Edwards nog een aantal andere hitfilms, waaronder de komedie 10 (1979) waarin hij de acteercarrière van überbabe Bo Derek lanceerde die in alweer een iconische scène uit de zee komt gelopen naar Dudley Moore toe. Edwards was de laatste 41 jaar van zijn leven in een naar Hollywoodnormen bijzonder stabiel huwelijk met zijn muze, de bekende actrice Julie Andrews (de ster van de musicals The Sound of Music en Mary Poppins). In 2004 kreeg Blake Edwards de zogenaamde Academy Honorary Award, een Oscar voor zijn gehele carrière.
Hieronder de scène uit Breakfast at Tiffany's waarin Audrey Hepburn Moon River zingt.
En hier de "Nice deuggy"-scène uit The Pink Panther Strikes Again (1976) waarin inspector Clouseau in een Beierse herberg arriveert.
maandag 13 december 2010
Richard Holbrooke : The Bulldozer
The Bulldozer, zo werd Richard Holbrooke nog genoemd. De Amerikaanse diplomaat had die bijnaam verdiend omdat hij altijd recht op zijn doel afging en daarbij regelmatig op wat tenen trapte. Vice-president Joe Biden vond hem "the most egotistical bastard I've ever met". De voormalige opperbevelhebber in Afghanistan, generaal McChrystal, stopte met zijn Blackberry te checken, omdat hij de stroom e-mails van Holbrooke kotsbeu was.
Holbrooke begon zijn diplomatieke carrière in Vietnam. Het was pas in de jaren '90 dat hij voor het grote publiek bekend werd toen hij de Dayton-akkoorden in goede banen leidde, die een einde maakten aan de burgeroorlogen in het voormalige Joegoslavië. Hij werd goede vriendjes met de Servische president Slobodan Milosevic. Beide mannen spraken elkaar met hun voornaam aan en er zijn verhalen van Holbrooke en Slobo die 's morgens vroeg aan de brandy zaten te nippen in Dayton, Ohio. Milosevic zou Holbrooke ooit eens getrakteerd hebben op een diner dat 11 uur aansleepte. De Amerikaan had er geen probleem mee om op zulke goede voet met de Serviër te staan. "I make no apologies for negotiating with Milosevic and even worse people, provided one doesn't lose one's point of view", zo zei hij nog. Het eindresultaat, dat was al dat telde voor Holbrooke.
Maar de laatste jaren liet hij hier en daar wel een steekje vallen. In '99 slaagde hij er niet in om Milosevic uit Kosovo te krijgen. En zijn laatste missie overschaduwde al de rest: Afghanistan. In januari 2009 werd hij aangesteld als speciaal afgezant voor Afghanistan en Pakistan. Hij deed zijn bijnaam alle eer aan door na de louche Afghaanse presidentsverkiezingen van dat jaar een serieuze ruzie met de Afghaanse herkozen president Karzai te hebben. Holbrooke had het over fraude bij de verkeizingen, wat dan weer in het verkeerde keelgat van de Afghaan schoot. De twee zaten al snel op elkaar te roepen. Het mocht niet baten.
Holbrooke overleed aan een gescheurde aorta. Hij werd 69. Zijn laatste woorden tegen zijn Pakistaanse dokter spreken wel boekdelen...: "You've got to stop this war in Afghanistan."
Labels:
Afghanistan,
amerikaans,
Dayton-akkoorden,
diplomaat,
Joegoslavië,
man
Abonneren op:
Posts (Atom)