Vandaag is de excentrieke schaakmeester Robert James "Bobby" Fischer overleden. Fischer, van Amerikaans-Ijslandse afkomst, werd in 1972 wereldkampioen schaken na wat misschien wel de beroemdste titelstrijd ooit is tegen de Rus Boris Spasski. Na deze overwinning trok de even hoogbegaafde als labiele Fischer zich terug uit de wereld om als een volstrekte kluizenaar verder te leven. Pas twintig jaar later dook hij plots zowaar weer aan de rand van een schaakbord op om-in ruil voor een astronomisch bedrag- het opnieuw tegen Spasski op te nemen. Alle schaakgrootmeesters waren het na zijn nieuwe klinkende zege eens: Bobby had nog niets van zijn genialiteit verloren en zou, mits een betere kennis van de moderne schaakopeningen, nog altijd de beste schaker ter wereld zijn. Na de kamp tegen Spasski kwam Fischer nog enkele keren in het nieuws met anti-Amerikaanse en antisemitische uitlatingen, dit laatste ondanks zijn eigen Joodse afkomst. Zijn haat jegens Amerika valt eenvoudiger te begrijpen: de schaaklegende, zelf een overtuigd communist, pikte het niet dat zijn overwinning tegen Spasski in volle Koude Oorlog misbruikt werd om de suprematie van het kapitalisme tegenover het communisme te propageren.
Fischers bijdragen aan het schaken omvatten onder meer het Fischer Endgame, de Fischer Clock en het Fischer Random Chess. De grootmeester werd 64.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten